Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14
(1993)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6031. 1643 januari [9]. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Onder de redenen die den coning bewegen om zich tot de vrede niet te haesten, is oock die dat hij niet wil dat men de eere van 'tgunt voordesen genereuselijck is gedaen den cardinael alleen toeschrijve.Ga naar voetnoot2 In 't stuck van de reductie hebben die van Hollant gezien wat zij zoo bij de Generaliteit als bij zijne Hoocheit connen tewegebrengen wanneer de steden wel eensch zijn,Ga naar voetnoot3 ende die van Zeelant dat zij ordre moeten stellen ten einde de Gecommitteerde Raiden haere intentie volgen.Ga naar voetnoot4 Wat van de ordre tot betaeling van de soldaten hiernaemaels, en de instructie aen de gedeputeerde ter Generaliteit sal vallen, zullen wij mettertijd zien. Dat tegens Rivet onbeschaemtheden wel iet dient in 't licht gebracht, gelove ick.Ga naar voetnoot5 Maer den man zal quaelijck te vinden zijn om den ondanck die daerdoor is te haelen ende om veele dingen die daertoe werden gerequireert. Ick blijve van opinie dat ick het moet laeten blijven bij de conclusie van de processe. Van de heeren regenten van Swede wachte ick niet quaeds. Dat AelianusGa naar voetnoot6 leere dat | |
hij niet alles en vermagh, zal niet quaed zijn. Beringam zal hier welcom zijn.Ga naar voetnoot7 Monsieur de StradeGa naar voetnoot8 is bij mij geweest; zegt dat den coninck claegt dat de Hollanders veel gelds willen hebben ende weinigh doen, prijzende de Sweden. De coninginne van Engelant heeft courage, maer dient die met wijssen raed te maetigen. Vanhier zoude men wel willen arbeiden tot accommodement van de zaecken tuschen den coning ende van 't parlement, zoo men den coning conde aftrecken van de Spaensche zijde.Ga naar voetnoot9 Ick bidde uEd. te willen arbeiden dat ick mijne papieren magh weercrijgen die mij eertijds sijn benomen.Ga naar voetnoot10 Den commandeur de PorteGa naar voetnoot11 comende bij den coning zeide: God zij gelooft dat uwe Majesteit ende ick van de tyrannie van den cardinael zijn verlost. Hij was oom over den cardinael. Wij hebben veel teeckenen dat men hier niet graech en is nae de paix. 7 [sic] Ianuarii 1643. | |
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 7 Ianuarii 1643 uyt Paris. |
|