Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14
(1993)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6027. 1643 januari 3. Van N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Soo ick stont om te gaen naer Alcmaer, wiert mij gegeven uEd. schrijven van den 26 December, waermede uEd. mij uytermaten seer heeft verobligeert, ende sal hetselve wonderwel te passe commen om Numerianus'Ga naar voetnoot2 volck appetijt te geven tot Felix' tweeden,Ga naar voetnoot3 die ick bij hem garen soude stellen ende hij groote voordeelen van hem soude trecken, gelijck sij sullen connen smaecken uyt dit prouffken.Ga naar voetnoot4 Ick sal het houden voor een singulier beneficie, soo uEd. mij gelieve uEd. nader correspondentiën te contin[u]eren, die uEd. mach verseeckert wesen dat niet als ten besten ende met groote discretie bij mij sullen worden gebruyckt. Mijn lust liep wel, hadde ick niet moeten vertrecken, om bij dese occasie ons neeffGa naar voetnoot5 te spreeken, die ick in eenyge maenden niet en hebbe gesien. Dan ick twijfele niet off uEd. sal mij daertoe gelegentheyt geven, yet voorvallende van importantie | |
dat hij garen sal weten. 't Is nu den tijt, gelijck uEd. wel seyt, dat de geallieerde goede advertentiën van node sullen hebben, ende valt nu meer te penetreren als geduyrende het leven van den cardinael. Soo uEd. met eenyge seeckerheyt kan voorsien dat de saecken lopen tot handelynge ende conclusie, uEd. sal mij, die in 't particulier met de mijne daeraen is gelegen, gelieven tijdelijck te preadviseren. Men spreeckt hier veel van gedeputeerde die uyt Brabant souden commen, daeronder RosaGa naar voetnoot6 ende meer aensienelijcke soo geestelijcke als wereltlijcke worden gespelt. Ende hoewel men seyt het is om over de jurisdictie van de Meyerie van Den Bosch te handelen, soo wort dat bijsonder bij de uytheemsche ministres daervoor niet aengenomen, omdat van de gedeputeerde van de Generalyteyt uyt yder provintie één ende wel de aensienelijckste tot die handelynge sijn gecommitteert.Ga naar voetnoot7 Sijn Hoocheyt, voorsiende dat in dese conjuncture vremde operatie soude connen doen de reductie,Ga naar voetnoot8 hoewel inderdaet het meer imaginair als effectyff is, sagen garen die niet voort en gynge, immers niet vóór ordre op de achterstallen waer geraemt; warom bij de Gecommitteerde Raden garen hadde geëffectueert dat niettegenstaende de leste resolutie den ouden voet in de betaelynge van de compangiën tot de Statenbijeencomste wierde gevolcht ende dat daernaer de reductie eenparych ne[v]ens de andere provintiën in de Generaliteyt mochte worden geconcludeert. Daerover sijn de heeren Gecommitteerde Raden, die het op haer niet dorsten nemen, yder aen haer principale geweest, oock andere in het Noorderquartier, maer kan niet verstaen yet hebben uytgericht. Vandage heeft den Engelschen envoyé StricklantGa naar voetnoot9 nieuwe clachten overgelevert van dat GorynGa naar voetnoot10 ende andere officieren, uyt desen lande vertrocken, die hij alle met naem ende qualiteyt weet te noemen, dienst bij den conynck hebben genomen; ende alsoo Stricklant mede brieven hadde van het parlament aen sijn Hoocheyt heeft hij audiëntie versocht, gecregen ende die overgelevert. Stricklant seyt hij wel is onthaelt met offres van t'allen tijden acces te vinden. De coninginne neempt dit seer qualijck ende toont haer seer geoffenseert.Ga naar voetnoot11 Die alles gloseren meen[en] dit ex compacto geschiet, maer dewijle die hare discoursen dirigeren om te spreecken dat sijn Hoocheyt dat qualijck bevalt, seggen sijn Hoocheyt van Stricklant is gesurprenneert ende vandage hem audiëntie heeft geweygert ende hem niet meer spreecken en wil, behoren te doen geloven dat dit geen | |
gemaeckte offensie en is, die de coninginne dese saecke sooseer ter herten doet nemen ende doet seggen dat sij bij sijn Hoocheyt wort geabuseert, die meer kan doen als hij hem gelaet. Soo beswaerlijck is 't in sulcke van passe te maecken. De genegentheyt tot den vrede openbaert haer binnen Lonnen meer ende meer ende uyt dien houck mocht den conynck wel grooten dienst crijgen.Ga naar voetnoot12 Ontrent Jorck hebben des conyncx ende parlaments troupen aen malcanderen geweest;Ga naar voetnoot13 drie-, vierhondert sijnder gebleven sonder dat yemant meester is geworden van het velt. Terwijle uEd. sal connen considereren hoe de ongeschiktheyt van Riveth dient gerefreneert,Ga naar voetnoot14 valt mij in den sin off niet dienstych en waer dat sijn quade trouwe met het uytgeven van mijnen brieff ende uEd. antwoorde de werelt bekent worde gemaeckt. Ick hebbe daer niet tegen, mits dat uEd. mijnen brieff een Latijns cleet geeft, daermede bij luyden van fatsoen als fatsoenelijcke bestaende mach compareren. Vint uEd. hetselve mede goet, uEd. gelieve hem mij soo behoort geaccoustreertGa naar voetnoot15 toe te senden, ende ick sal hem nevens den uwen het licht doen sien, ende wij mogen haer den titel geven ‘Bona fides Riveti’,Ga naar voetnoot16 off sulcke als uEd. goet sal vinden. Sulke voorloper sal wat benemen niet alleen de cracht van die leugen, maer [oock] de resolutie van dien man, die groot is ende onbeschaemt, claer aen den dach brengen. Sooveel ick mercke heeft hij ende MaraisGa naar voetnoot17 het de[ssein] om uEd. in Sweden quaet te doen. Dat dessein sal haer mislucken, soo uEd. sijn oogemerck daer aen de ministres terdege bekentmaeckt; off de croon oock uEd. dienst in dese occurrentie van tijt niet nodych sal hebben, connen politycke oordeelen. Hadde ick uwen brieff bij de hant, soude uEd. dubbelt daervan senden. Sal sien hetselve te doen als ick wederom thuyscomme om off uEd. daerin yet begeerde verandert. Naer ick hem altijt hebbe gekeurt, meriteert bij de werelt gesien ende sal uEd. goet doen. UEd. sorge de mijne mij geen quaet en doen, want hoewel naer waerheyt is niet cum illa cura geschreven die de oogen van de posteriteyt requireren. Desen 3 Ianuarii 1643.
Naer het schrijven van desen verstaen ick het redres was met goetvinden van de steden gesurcheert tot nader bijeencomste, die wesen sal den 13. Stricklant heeft wederom audiëntie versocht ende is hem geweygert; sal oock dewijle de coniginne haer daerover sooseer formaliseert geen crijgen. Het parlament heeft een petitie gedaen met billijcker conditiën als voordesen tot handelyng. | |
Adres: Mijnheer/mijnheer de Groot, raedt ende ambassadeur van de coninginne ende crone van Sweden. Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 14 Ian. En in dorso: 3 Ianuarii 1643 N. Reigersberg. |
|