Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 13
(1990)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5771. 1642 juni 30. Van P. Spiring Silvercrona.Ga naar voetnoot1Mijnheere, Alsoo nae alle apparentie aen u. Exc.tie met desen inliggenden van Hamburg de particularitijten van de Sweedsche victorie op de keyserschenGa naar voetnoot2 genotificeert worden, sal desen te corter wesen. Wij hebben hier tijdinge van Ceulen van den 25e Iunii dat de Sweedschen haere victorie vervolgende de stadt Neus,Ga naar voetnoot3 waerhenen sigh de keyserlijcke infanterie, naedat sij hun leger voor Preslaw verlaeten ende in brant gesteecken hadden, meinde te salveren, mede verovert, d'arrière-guarde van deselve infanterie geslagen ende veele bagagie souden becomen hebben. Andere brieven maacken dese victorie grooter, gelijck wt het bijgaende is te sien. Dogh also wij daervan geene brieven van Hamburg hebben ontfangen, twijfelen seer aen de waerheit. Van de Wijmersche armee en hebben wij niet anders als dat deselve soowel als de keysersche sigh stilhouden, ende blijven tegens malcanderen liggen.Ga naar voetnoot4 | |
Waermede verblijve, mijnheere, u. Excellentie dienstwilligste. | |
Haage, 30 Iunii 1642. | |
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 8 Iulii. | |
Bijlagen.Extract wt eenen brief van Breslaw
Berichte in haest dat nae de naeste nederlage de Torstensonsche Sweinitz per accord occupeert. Die daerin gelegene soldaten hebben sigh moeten onderstellen. Hierop sullen sij de bisschoppelijcke resident-stadt Neus oock verovert hebben, ende GlatzGa naar voetnoot5 berent. Hertogh Frans Albrecht is doot.
Extract wt een brief van Bremen
Hertog Frans Albrecht is gevangen in Sweinitz; sijn gemalin is oock daer. Laet hem cureren, ende sal met andere oversten nae Pomeren gevoert werden. Ende men heeft tijdinge dat de gansche infanterie, naedat se haer leger voor Preslaw verlaeten ende in brant gesteecken, nae Neus vluchteden, 2 mijlen daervan sijn sij van de Sweedsche cavallerie geattacqueert. Alle stucken, 40 groote en cleene, 3000 artillerie- ende bagagiewagens, neffens 170 jesuïten ende monicken gevangen, is also het gansche leger in der Sweedschen hand gevallen. | |
In dorso schreef Grotius: 22 Iunii 1642. |
|