Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 13
(1990)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5755. 1642 juni 18. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, De zaecke van mijne tweede quelt mij meer als uEd. denckt.Ga naar voetnoot2 De stadt van Amsterdam is de eenige die, zoo God zijnen zegen daertoe wil geven, den staet can redresseren. Zoo de mijnen daertoe mettertijd connen helpen, waer mij lief; ter contrarie zeer leed, dat zij om de coste te crijgen het landt zouden helpen verdrucken, gelijck andere doen; ende zoude niet connen verdraegen dat mijne actiën door de mijnen zoude[n] werden gecondemneert, waertoe ick zie dat men gaen wil. Eer hij trouwt, laet hij zoecken middel om te leven, gelijck veele andere gedaen hebben, ende laet hij de patiëntie nemen, die hem zelve op den hals gelegt heeft. Reipublicae corruptae se miscere non est sapientis. Ende 't en meriteren geen voordeelen genoemt te werden die men met achterdeel van anderen coopt. Nopende mijne particuliere zaecke met Rotterdam vind ick mijn broeders advys ongefundeert. Ende verzoucke dat alle de stucken in 't Duitsch metten eersten werden gedruckt,Ga naar voetnoot3 alzoo mij daeraen ten hoochste gelegen, ende aen yder vroedschap van Rotterdam, oock aen andere vrunden exemplairen gegeven. Rivets replycqueGa naar voetnoot4 zal ick verwachten ende letten wat te doen | |
zal staen. 'tGunt ick van het calvinische humeur heb geschreven,Ga naar voetnoot5 is noodigh geweten ende ick hoope dat het in Engelant aen eenige de oogen zal openen. Ick heb op die materie veel meer te zeggen. De heer Marescal HornGa naar voetnoot6 is bij [mij] wel onthaelt. Maer de Hollanders ende 't cardinaels volck zullen van mij bij sijne Excellentie niet veel goeds gezegt hebben. Hier heeft hij genoten veel eer, liberaliteit ende beloften. 't Zal goed zijn dat hij ziet dat eenige in Hollant ons goed gunnen. Zoo uEd. iet naerder van SpierinckGa naar voetnoot7 hoort, ick bidde uEd. mij te adviseren. Ick dancke uEd. van de moeiten genomen in mijns dochters zaeckeGa naar voetnoot8 ende vinde alle uEd. advysen seer goed. 18 Iunii 1642. | |
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, uyt Paris, den 18 Iunii 1642. |
|