Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 13
(1990)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5677. 1642 april 12. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Den coninck vindt zich beter nae de jicht ende mijnheer den cardinael nae een groote zieckte, waervan nochtans resten blijven. Den marescal de Millerai, hebbende al dat buiten Couleuvre was becomen, beschiet nu de stadt ende hoopt haest meester te werden,Ga naar voetnoot2 hoewel tot secours van de belegerde een Spaensch leger zich vertoont onder Saint-Oné.Ga naar voetnoot3 Men zegt | |
hier dat eenige die van Taragona nae 'tzelve leger wilden gaen, die ter zee gingen door de tempesteën, die te land gingen door het volck van Motte-HodincourtGa naar voetnoot4 schade hebben geleden. Den marescal Horn is, God zij gelooft, in volcomene vrijheit.Ga naar voetnoot5 Den paus houdt zich strack tegen den hertogh van Parma ende wil hem niet ontfangen in gratie anders als betaelende tweehondertduizent ducaten voor de costen van het oorlogh ende gelt gevende tot het onderhout van een garnisoen dat den paus wil houden drie jaeren geduirende binnen Castro.Ga naar voetnoot6 De dispensatie van den paus aen den cardinael van Savoye aengaende het huwelijk is gecomen, zoodat men meent het accoord plaets zal vatten.Ga naar voetnoot7 De Grisons ziende dat Italië ende Duitschlant is in wapenen, letten op haere verzeeckering ende elcke ligue, zoo zij daer genoemt werden, neemt aen duizentvijfhondert man. Den keiser zent nae Constantinople om het bestand vast te maecken ende te verlengen.Ga naar voetnoot8 Den marescal de Schomberg is herstelt in het gouvernement van Languedoc ende bij den coning wel ontfangen.Ga naar voetnoot9 Men verzeeckert ons hier dat de Westindische vloot is gearriveert in Spaignie met vijftien millioenen, waervan het derde paert is voor den coning ende de reste dickmael bij nood bij den coning werdt gebruickt. De stadt van Constance, anders genoemt Costnitz, heeft van nieuws driehondert man becomen tot vermeerdering van haer garnisoen.Ga naar voetnoot10 Men wenscht hier zeer nae de gezondtheit van mijnheer den prins van Orangie, opdat zijne Hoocheit haest in 't veld magh trecken. Men gelooft hier dat d'heer MelanderGa naar voetnoot11 aenneemt des keizers dienst ende men is niet weinigh becommert voor Lunenborg ende Hessen, vrezende dat zij haer accommodement zullen maecken zonder nae anderen te wachten, 'twelck licht zoude connen gebeuren. Hier is een geruchte, doch noch onzeecker, van noch een andere nederlaegh van de Spaegnaerden in Catelagne. De Sweden die te Erfort zijn, hebben een stedeken ReteletGa naar voetnoot12 genaemt overvallen. 12 April 1642. | |
Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede in Hollant, in Den Hage. Port. In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 12 April 1642. |
|