Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 13
(1990)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5628. 1642 maart 1. Van N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Van de comste van de coninginne van Engelant sal uEd. door desen de pertinentste tijdyngen niet connen hebben, alsoo SaterdachGa naar voetnoot2 uyt Den Hage ben gereyst, twee dagen voor het vertreck van den ordinaris. Doen ter tijt waren alle ordren op de receptieGa naar voetnoot3 gestelt, op de confirmatie van tijdyngen uyt Engelant gecommen dat het parlament in de reyse hadde geconsenteert ende oock ordre tot eerelijck onderhout ende reyscosten gegeven. Tot Lonnen waren de pretenseGa naar voetnoot4 wederom op de been geweest. Vierduysent hadden elck een brieffken op den borst met inhout: soo den conynck in het parlament niet wilde commen, dat sij hem souden halen. Ende op de apprehentie van de equipagie ende lichtyngen in Britanniën hadde het parlament de zeehavenen ende sterckten in confidente personen handen gegeven, officieren tot beleyt van het militaire gestelt.Ga naar voetnoot5 Soo treckt de een resolutie de andere bij diegene die de mate eens hebbende te buyten gegaen, tot het extreemste vervallen, souden sij bestaen, ende daer noch geen seeckerheyt en vinden. Van de alliantie tusschen den prins van Walles ende de princesse van OrangieGa naar voetnoot6 wort nu opentlijcker gesproocken, maer soo den conynck daeruyt verwacht secours van volck off gelt, soude hem daerin vinden geabuseert, alsoo dat bij de regierders niet soude wesen te effectueren ende de geestelijcke, met die haer daervan laten leyden, het parlament favoriseren, hetwelck naer het oordeel van de verstandychste verre buyten het spoor gaet. De confirmatoire tijdynge van het veroveren van Sint Tomé seggen dat Houtebeen was overleden,Ga naar voetnoot7 welck verlies van sijn persoon meerder wort bij de Compangie geëstimeert als de | |
conqueste van het lant. Het casteel is naer veerthien dagen beleg in de Compangies handen gecommen ende veel volkx alreede aen lant gestorven. Off nu de nieuwe conquesten van Loan Sint Pol, Sint Tomé ende de capitanie van Mariam gelegen bij Noorder ParmanbucqGa naar voetnoot8 mede sullen worden gebracht onder het gouvernement van graeff Maurits, gelijck de Staten-Generael verstaen, ofte blijven tot directie van de bewinthebbers, gelijck alle de camers eenparych hebben geresolveert, daerover is met affsenden van een expressen uyt de Nege[n]thieneGa naar voetnoot9 nader instantie gedaen, schijnende de Compangie niet te connen in 't begeren van de Staten-Generael condescenderen. In Brasyl claecht men over cleyne ordre, groote debauche ende corruptiën onder de officieren. Alle behouften sijn daer seer dier ende het contentement over het beleyt van graeff Maurits bij het meererdeel van de bewinthebbers niet groot. ArtisoskiGa naar voetnoot10 is 't die sij estimeren. Brieven van den 2 Ianuari uyt Lisbon brengen daer groote onsteltenisse was over het arrivement van de vlote gecommen van Tercera sonder yet uyt te rechten. Tristram de Mendosa, die in dese landen is geweest ambassadeur, commandeur over die armade, willende in zee verschepen, was met veel notable met een sloupe omgeslagen ende alle verdroncken.Ga naar voetnoot11 Ende was den gemelten Mendosa een van de principaelste instrumenten geweest tot de veranderynge in Portugael ende van de voornaemste onder de confidente van den conynck; een man noch door sijne negotiatie hem hier heeft bekentgemaeckt van geen groote herssenen, gelijck sulcke novandis rebus dickwels niet onbequaem en sijn. Hoe dat werck staende sal worden gehouden, can men hier niet begrijpen, den conynck latende de commerciën toe op de frontieren met de Spaengaerden, waerdoor sijn onderdanen in slaep worden gewiecht ter tijt den conynck van Spaengien gelegen comt. Ende het eenyge remedie tot sijn subsystentie oordeelen hier veelen te bestaen in het begeven van commissiën om op de Spaense ende die met haer trafiqueren haer voordeel te soucken. Dat is sooveel het publyck raeckt; rest ick hierbij voege hetgene uEd. familie in het particulier raeckt ende waerin eyndelynge een goede resolutie wel dient genomen, soude uwen tweeden soon ergens bequaem toe worden gemaekt, die verdroncken in een lieffde, daer hij alle sijn tijt in consumeert, sijne schoone jaren laet sonder studiën verlopen, niet sonder peryckel van verder te vervallen. Soolange ick hope hebbe gehadt het te corrigeren was, hebbe ick tijdelijck ende ontijdelijck hem sijn devoir aengewesen. Nu daerop niet is te winnen, gelijck uEd. gelieve te geloven dat niet te winnen is, soo gelieve uEd. te considereren off het niet best en waer niet langer te verschuyven hetgene doch niet en is te beletten ende daerin alle uytstel schadelijck is. Mij jammert soo schonen verstant soo slecht wort besteet, dat hem soude connen recolligeren, waren die schellen van verblindende affecten van de oogen. De devoiren duslange bewezen tot den welstant van uEd. familie, bij mij ontrent hem sonder vrucht gedaen, obligeren mij uEd. de gelegentheyt van die saecke, sulckx die mij is bekent, uEd. voren te dragen, die ick wil vertrouwen dat uEd. met sijne hoge wijsheyt wel overwegende, de billijcke | |
offensiën tersijden stellende, sal doen nemen sulcken besluyt als de gelegentheyt ende den staet van saecken profijtelijckxt wesen sal, waertoe mij gedragende, sal ick blijven, uEd. dienstwillychste geaffectionneerste dienaer. | |
Desen 1 Martii 1642. | |
Adres: Mijnheer/mijnheer de Groot, raedt ende ambassadeur ordinaris van de coninginne ende crone van Sweden bij den alderchristelijcksten conynck. Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 12 Martii. En in dorso: 1 Martii 1642 N. Reigersberg. |
|