Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 13
(1990)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5641. 1642 maart 15. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, 't Schijnt het accord in PiedmontGa naar voetnoot2 noch wat hapert, doordien den prince Thomas, die zijn | |
vrouw ende kinderen heeft in Spaegnie, niet geren iet volcomentlijck zoude sluiten zonder bewilliging van Spaegnie, dewelcke mischien zoo heel licht niet en zal zijn te bekomen.Ga naar voetnoot3 Den coninck zal zich houden te Carcassone, alwaer de jacht beter is als te Narbonne, ende evenwel nae genoech zijn om ordre te stellen op de zaecken van Catelagne. Men meent hier het principale desseing van den coninck is gefaillieert, omdat de conspiratie in Spaegnie,Ga naar voetnoot4 waervan den coning kennisse heeft gehadt, voor zijne aencomste is ontdeckt gewerden. Men discoureert daer vremd van. Eenige zeggen dat de intentie van de conspirateurs is geweest den coninck van Spaegnie te leveren in handen van den coning van Vrancrijck ende de kinderen te stellen onder de voogdie van de coninginne van Vrancrijck als de naeste van het bloed van Spaegnie. Den tijd zal alles dat daervan is, beter ontdecken. Wij hooren hier dat een schip uit West-Indië over eenigen tijdt is gearriveert in Spaegnie, dat moet veel gelds medegebracht [hebben], alzoo de lang uitgestelde pensioenen aen de Grisons ende Switzers werden betaelt ende uit Spaegnie remise op Nederlant is gedaen tot drie millioenen ducaten ende achthondertduizent ducaten, waerdoor in die quartieren courage zal werden herschept. Men hout hier het tractaet van GoslarGa naar voetnoot5 voor gesloten ende werdt alle dage hier grooter de indignatie tegen de Engelsche parlamentaristen ende 't faveur voor de Ieren, gelijck uit veele schriften hier uitgegeven te zien is.Ga naar voetnoot6 Tot Parijs, den 15 Martii 1642.
Eene van de vrouwen van den Grooten Heer is gelegen van een zoon, twee zijn swanger.Ga naar voetnoot7 De Fransche lichtinge gaen wel voort in Switzerlant, uitgenomen te Lucern, Friburg ende Abbecelle, dewelcken persisteren bij 't refuis. Die van Hohentwiel hebben eenige afbreuck gedaen aen eenige uitloopers van Constance ende Zell, ende die van 't graefschap van Bourgogne uit Joux aen die van het hertogdom. Men gelooft de Spaegnaerden in Nederlant desseing hebben op La Bassee, waerom de graven van Harcourt ende de Guiche haer ree maecken om haer volck te vergaderen, die beide tezamen zullen zijn tot vijfduizent paerden, vijftienduizent te voet, die om Picardië, deze om Champagne te beschermen.Ga naar voetnoot8 Den marquys de Breszé is te Rochelle; maect zich gereedt om op 't einde van deze maent met zijne vloote in zee te gaen nae de custen van Spaegnie.Ga naar voetnoot9 Den keizer ruckt bijeen zooveel volcx als hij can in den Pals ende Franckenlant om die te doen gaen nae nedercant van den Rijn.Ga naar voetnoot10 Lamego can te Rome zijn verzoeck om als coninclijcke | |
ambassadeur ontfangen te werden niet obtineren.Ga naar voetnoot11 Hondertvijfendevijftich vaendelen bij den grave van Guebrian verovert zijn hier gearriveert.Ga naar voetnoot12 | |
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 15 Martii 1642 uyt Paris. |
|