Bijlage no. 14 Bij no. 5098
Bijvoegsel bij een brief van P. Spiring Silvercrona dd. 11 maart 1641.Ga naar voetnoot1
Ceulen, den 6. Martii a.o 1641.
'tGeene soo tot Regensporch gehandelt ende bij den generael Bannier te velde geëxecuteert werd, sijn tegenwoordich de considerabe[l]ste stucken daerop men in Duytsland dat ooge heeft ende d'uytcomste daervan verwacht. De rijcxstenden waeren noch doende mette generaele amnestie sonder een middel tot vergelijckinge te connen vinden. De generael Bannier soude, naer luyt van de brieven van Nurenberch, tot Camb - hebbende daerin twee regimenten tot garnisoen gelaeten - opgebroocken ende mette gansche armee in Bohemen ingevallen zijn, oock diverse plaetsen, soo niet houtbaer, ingenomen hebben. Van sijn desseyn is niet seeckers te schrijven. Men spreeckt van Budweys te belegeren, andere van in Moravië ende Oostenrijck in te gaen. De generael StalhanschGa naar voetnoot2 was in Slesiën weder aengecomen, hebbende de Marck Brandenburg verlaeten, daerin verre uytsiende alteratiën sich tegenwordich vertoonen, willende de landstenden van 'tselve churfurstendom den soldaeten geen onderhout meer geeven, maer metten Sweedschen een armistitiumGa naar voetnoot3 oprechten, urgeerende sterck op d'affdanckinge van de soldateska uytgenomen die in de vestingen liggen, dewelcken zijne churfurst. Doorluch.t in haeren particulieren eedt, in plaetse dat zij voor desen bij des jongst affgesturven churfursten leeven, oock aen den keyser daermede verobligeert sijn geweest, nu neemen wil, hebbende tot dien eynde gewisse commissarissen gedeputeert. Tot Regensporch verhoopt men dat het s. churf. Doorluch.t bij den accort, soo haer heer vaeder met den keyser opgerecht, sal laeten verblijven. De grave van Martinits is neffens eenen uyt des rijcx hoffraettGa naar voetnoot4 van den keyser gedenomineert tot de voorsr. heer churfurst te vertrecken, den rouw te claegen ende totte regeeringe geluckwenschen. Daeronder sullen sonder twijffel meer anderen commissiën verborgen leggen.
Op morgen werd de keysersche gesante de heer graeve van AuersberchGa naar voetnoot5 van hier naer beneden vertrecken.