Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12
(1986)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5316. 1641 augustus 9. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Uwer Ed. overcomste zal mij lief zijn, wanneer die zonder uwer Ed. ongemack zal connen vallen. Tot trefves in Nederlant heb ick geen hoope. De goede correspondentie die ick mercke te rijzen tuschen Swede ende BrandenburgGa naar voetnoot2 doet mij hoopen een vrede in Duitschlant. Die | |
Vrancrijck regieren, zoucken vooralsnoch geen vrede. Maer Swede meene ick dat een eerlijcke vrede niet en zal refuseren ende houde het daervoor dat haer de vrijheit bij secrete acte is gereserveert. Den churfurst palsgraefGa naar voetnoot3 dient uit Engelant niet te vertrecken, eer bij [sic] het parlement resolutie sal hebben genomen op de quantiteit van het secours ende middelen om 'tzelve te vinden. Van 't getal van schepen ende gelt uit West-Indië in Spaignië gecomen werdt zeer verscheidelijck hier gesproocken. Ick gelove dat men daervan in Hollant zoo goede advyzen zal hebben als alhier. Off de Hollanders bij de Denemarcken betere conditie zullen connen bekomen als de Engelschen,Ga naar voetnoot4 twijffele ick zeer. 't Vervolg van de zaecken van JapanGa naar voetnoot5 zal ick gaeren verstaen. De huisvrouw van den jongen prins van OrangiëGa naar voetnoot6 meene ick niet dat vooralsnoch gereedt is om te komen. Ick meen de bischoppen in Engellant haere naem zullen behouden met weinigh incomen ende noch minder aenzien. De accusatie van d'heer RenGa naar voetnoot7 dunct mij niet dat veel te beduiden hebben. De gemiscontenteerde Fransche princen zijn niet apparent iet in Vrancrijck tewege te brengen ende zullen voortaen gehouden werden als een clein deel van de Spaensche partije. 9 Aug. 1641. | |
Adres: Mijnheer mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port. In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 8 [sic] Aug. 1641. Tresves. |
|