Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12

[p. 278]

5175. 1641 mei 9. Van P. Pels.¹

Mijnheer,

Ick en hebbe in eene poose niet geschreven dor de wijnige matterie. Ick hebbe van u Ex.^ce dry brieven, 9, 16 en 30 Marcio,² tegelijck ontfangen sonder te konnen ordeelen over de disordre. Mijnen sohn³ is mij ooc onverwacht kommen besoucken. Ick hadde well gewenscht dat het sijne comoditeyt gepermitteert hadde u Ex. langer op te wachten. Nu het soo is, soo dancke ick Godt en u Ex.^e vor sooveel gunst en faveur die hij genotten heft.

Eenen Polsen rijxdagh, die op 22 Augusto was uytgeschreven, is ten aenzien van de Torxe macht op de frontieren op primo Augusto verkort.⁴ De puncten van beschrijvinge sijn als volgt: 1. Resolucie op het versouck van den Turck, als hij den pas met gewelt saude soucken, hoe sijne macht te begegnen; 2. de Tartaren te bevredigen; 3. de quartecani haere achterstellige gage te contenteren; 4. ordre op de munte; 5. resolucie over de schultvoorderinge van den hertogh van Croy;⁵ 6. de forten en frontieren op te bauwen en te betteren; 7. hoe men hem sall gouverneren over de nieuwe ontfangene rijxtitulen; 8. provisie over des coninx onderhaut; 9. de ridderschap te instrueren over het versouck van prins Sasamir [sic].⁶ Dit sijn ongeveer de puncten van beschrijving.

Den churvorst van Brandeborgh is van den coning van Polen in volkomen administracie des vorstendoms Preuyssen ome het leen tegens 8 Octobris daerover in persoon tot Warschauw te ontfangen. De Spiringen⁷ sijn van alle tollofficiën aff, maer bij de persoon van sijne May.^tt nogh in groot aensien. Isaac rayst naer Hollandt tot legendacie van de vaders sterffheuys.⁸ 't Is seer aparent nieuwe questie tegens Dansick indirectelijck te vinden uyt den 8^e articul tot tsconincx onderhaut.

Ick sall alttoos blijven, mijnheer,

u Ex.^ce diener
Paulus Pels.

1 Hs. Den Haag, ARA. Eerste afd., coll. Hugo de Gr. Aanw. 1911 XXIII no. 16 (1641, 6). Eigenh. oorspr.

2 Grotius' brieven aan Pels van 1641 ontbreken. Bij de bestelling van Grotius' brieven van maart 1641 aan zijn andere correspondenten in het Noorden hadden zich eveneens moeilijkheden voorgedaan; zie supra no. 5137.

3 Grotius' voormalige secretaris Pieter Pels (no. 5053 n. 13).

4 De rijksdag werd van augustus tot oktober 1641 te Warschau gehouden.

5 Ernst Bogislaw (1620-1684), zoon van Ernst, hertog van Croy en Aerschot (†1620), en van Anna van Pommeren, de zuster van Bogislaw XIV (1580-1637), hertog van Pommeren; vgl. ADB IV, p. 614-617.

6 Jan II Kazimierz.

7 Arend, Abraham, Dirk en Isaac Spiring (no. 4992 n. 3).

8 De Delftse tapijtenfabrikant François Aertsz. Spiring (1551-1630), eveneens vader van Grotius' correspondent Petter Spiring Silvercrona; vgl. G.I. van IJsselsteyn, Gesch. tapijtweverijen I, p. 64-104.

9 Mayo 1641, Dansick.

Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 11 Iunii.