Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12
(1986)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5109. 1641 maart 21. Van P. Pels.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Heden 4 weecken was mijnen lesten.Ga naar voetnoot2 Ick hebbe sedert dry van u Ex. brieven ontfangen,Ga naar voetnoot3 bedanckende van 't advis. Wij hebben hier soo wijnigh, dat ick qualijck weet wat schrijven. De churvorst. gesanteGa naar voetnoot4 sijn van 't Polse hoff theuyskommen met complimenten; begeeren ten aensien van 't gepasseerde asseurancie dat Pilauw en Memell niet en vervallen in wederweerdige handen ofte dat sijne May.tt van Polen sulckx selve saude mögen beguarnisoenen. Men haudt oogenschijnlijck sin datt men de princesse van PolenGa naar voetnoot5 souckt aen dien churvorst te geven, daer men geene ooren toe en heft, maer, vor sooveel mij dunckt, men tracht naer de autste princesse van OraniënGa naar voetnoot6 souckende dor alle middelen vrede, stillstandt ofte trefves met de Sweden in Pomeren, improbeerende veele maximens van den grave van Swartsenborgh,Ga naar voetnoot7 daer men ten aensien van sijn commando seer mede simuleeren moet. Eenen rechten vrede waer well te wenschen. Alle de revolten van Spaniën en doen mij soo niet verlangen als naer het succes van 't Engels parlement. Mij dunckt sulckx wat gemeynschap te hebben met de proceduren van a.o 18 in Nederlandt. De Tartaren waeren tot aen den Swarten WeghGa naar voetnoot8 ome in Polen inne te vallen. De hooge waeteren hebben 't belett. Daerop sijn brieven en ordonnanciën gekommen van Constantinopoli, kommen te keeren naer der Moscauw met aparencie dat den Grooten HeerGa naar voetnoot9 in persoon | |
sall optrecken te belegeren Asaac, daer de Polen vreesen haere frontieren noot over te lijden en tot dien eynde ten princepaele tegens Augusto eenen rijxdaghGa naar voetnoot10 uytgeschreven, alsmede wegen het leen Preuyssen, daer den churvorst in persoon sall moeten compareren. Tot Waerschauw waeren extraordinari curiers aenkommen van het imperial hoff aparent tot lichtinge van volck, daer men mede verlegen. Hiermede blijve, mijnheer, u Ex.ce diener
| |
21 Marcio 1641, Dansick. | |
Adres (met andere hand): Son Ex.z Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 24 April 1641. En in dorso: 21 Martii 1641 Pels. |
|