Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12
(1986)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5058. 1641 februari 11. Van P. Spiring Silvercrona.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Mij is met dese ordinaerie u Ex.en seer waerde ende hoochaengenaemen van den 2 deserGa naar voetnoot2 gistern, sijnde den 10, wel geworden; bedancke u Ex.en voor goede comuniceeringe ten alderhoogsten. Den heer van BeverwaertGa naar voetnoot3 is Saeterdaechs hier gearriveert. Van zijn rapport heb ick noch niet vernomen ende off hij met nieuwe commissie weder derwaerts gaen werd, is mij oock noch onbekend. Nu is eenmael d'alliantie, die tuschen de hoochloffelijcke croone Sweden en dese Nederlanden in Stockholm gemaect,Ga naar voetnoot4 van dese provintiën geratificeert, die zij mij, soo ick meene, in een daeg 5 off 6 overleveren sullen. Wat zij bij d'overleeveringe in 't stuck van den toll die Dennemarcken bij nieuwe ordonantiën van dit jaer de helft meer van de Hollanders als van alle andere natiën gedenckt te neemen, voorders proponeren werden, sal u Ex.en ick niet mancqueren te notificeeren. Wat ick uyt Duytsland hebbe, heeft u Ex.en uyt de bijlaegen te sien.Ga naar voetnoot5 Hiermede eyndende bevele u Ex.en met desselfs famille in de genaedige protection des Alderhoogsten ende verblijve, u Excell.en dienstbereytwilligen. | |
's-Gravenhaag, 11 Feb. 1641. | |
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 20. |
|