Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12
(1986)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5051. 1641 februari 7. Van P. Pels.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Over 8 daegen was mijnen lesten.Ga naar voetnoot2 Daerop ontfange uE. aengenaemeGa naar voetnoot3 met advis, wat daerontrent in de werelt ome gaet. Men is hier seer verlangende naert 't succes van die groote veranderinge in Engelandt met de revolte van Spaniën, ten principaele ofte in Engeland in 't aprehendeeren van sooveel groote, ooc Spaensche conspiraciën mede onderloopen ofte dat het maer den ijver der religie is. UE. opinie sall gerne hooren. Den jongen prins van Oraniën doet een groot hauwelijck,Ga naar voetnoot4 van gelijcken, soo den churvorst van Brandeborgh de sustter sall trauwen.Ga naar voetnoot5 Men souckt van dat hoff stillstandt van waepenen.Ga naar voetnoot6 Men sall naer den vrede trachten, op alle manieren bedacht sijn [op] confirmacie van Polen en bedacht sijn op een goet hauwelijck. Den landhoffmeester van Preuysen was overleden.Ga naar voetnoot7 Eenen anderen is in sijne plaetse in wederwille van den castelaen DenhoffGa naar voetnoot8 die vanwegen sijne May.tt van Polen gerne gesien hadde met die hooge officiën inne te hauden tot naerdere ordre van Polen. De maximens van den grave van SwartsenberghGa naar voetnoot9 en gelden niet meer sooveel. De stenden van Preuyssen,Ga naar voetnoot10 als het begeeren van sijne May.tt in 't stuck van den toll een genoegen gedaen hebbende, op de begeerte van 2 jaeren hebben volkommen de affstellinge gestempt; ick vreese het met de SpiringenGa naar voetnoot11 eyndelijck op Lami uytvallen sall. | |
Hiermede eyndende blijve, mijnheer, u Ex.cie diener
| |
7 Februario 1641, Dansick.
Prins RasevillGa naar voetnoot12 was met seer groote magnificencie begraven, maer laet sooveel schulden naer, dat meest alle sijne goederen sullen moeten versett worden. | |
Adres (met andere hand): Sijn Ex.z mijnheer Hugo de Groot, ordinarie ambass. van S.K.M. en croon Sweden, à Paris. Onderaan de brief schreef Pels: Ex. Grocius. Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 13 Martii. En in dorso: 15Ga naar voetnoot13 Febr. 1641 Pels. |
|