Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12
(1986)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5016. 1641 januari 17. Van P. Pels.Ga naar voetnoot1Mijnheer, U Ex.ce hebbe over 8 daegen lest geschreven.Ga naar voetnoot2 Van Coninxbergen, dat prins CasamirGa naar voetnoot3 daer verwacht wordt; van Warschauw, dat den coning van Polen weder indispos;Ga naar voetnoot4 van Lublin de groote vreese dor de Tartarise draygementen over invall in Polen. | |
Eenen Densen secretarysGa naar voetnoot5 is hier gepasseert nae Coningsberg, ooc weder gerepasseert, maer vor sijn vertreck uyt Dennemarc en hadden in Dennemarck de tijdinge van des churvorsten dootGa naar voetnoot6 niet gehadt, hebbe niet anders konnen marcken, ofte 't en gaet de coniginne-douarière van SwedenGa naar voetnoot7 aen. Daer gaen hier groote geruchten van aliancie tuschen desen jongen churvorst met eene princesse van Oraniën;Ga naar voetnoot8 dat waer soo well goet, maer Sweden saude nogh better passen. Ick bidde ome u Ex. gevoelen. Ick blijve, mijnheer, u Ex.cie diener
| |
1641 17 Ianuario, Dansick. | |
Adres: Mijnheer mijnheer Hugo de Groot, ordinarie ambass. van S.K.M. en croon Sweden tot Paris. Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 20. En in dorso: 17 Ian. 1641 Pels. |
|