Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12
(1986)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5010. 1641 januari 14. Van P. Spiring Silvercrona.Ga naar voetnoot1Mijnheer, U Excell.en seer waerden ende hoochaengenaemen van den 5en desesGa naar voetnoot2 is mij den 13 selviges wel geworden; bedancke u Ex.en ten alderhoogsten voor goede comunicatie. Daerentegens laete u Ex.en ick 'tgeene mij hier zedert mijn laestenGa naar voetnoot3 bekend is gemaeckt, niet onvermeld, dat uyt Engelland een conincklijck schip met den Turckschen cheauxGa naar voetnoot4 den 12 deses alhier is gearriveert, waermede den seegelbewaerder melord KieperGa naar voetnoot5 van Engelland oock overgecoomen, waerbij men seggen wil He[n]ry Vaen ende noch eenen anderen, wiens naemen mij noch onbekend,Ga naar voetnoot6 herwaerts gevlucht zijn. Zij houden sich hier niet openbaer ende meent men dese soowel als WindebanckGa naar voetnoot7 niet sonder permissie van den coninck gevlucht zijn. In somma, in Engelland siet de saecke wonderlijcken uyt, doch de meeste sustineeren deselve saeck tot een goed uytslaech coomen sal. De geruchten loopen in Engelland soowel als in dese landen, dat Portugal revolteert ende dat sich de Portugeesen van de hertoginneGa naar voetnoot8 verseeckert, den grooten secretarisGa naar voetnoot9 den hals gebroocken ende den grooten ducque de Breganza tot haeren wettelijcken coninck gecroont souden hebben. | |
De heeren ambassadeurs naer EngellandGa naar voetnoot10 sterck 3 scheepen zijn op zee coomende van 5 Duynkercksche fregatten omzingelt geweest, alsoo dat zij wel 2 uyren lang sterck tegens malcanderen gevochten hebben ende bijaldien niet een conincklijck Engelisch schip gecoomen waere, meent men deselve vermeestert souden zijn geworden, maer sijn alsoo in salvo naer Engelland gecoomen. In dit gevecht sijn van de heer Brederode een pagie ende noch andere gebleeven. Ick verneeme dat de heeren deputteerde van de secrete besoignes, naerdien zij d'alliantie - met de croon Sweden gemaecktGa naar voetnoot11 - noch eens doorlopen, een versoeck aen de heeren Staten-General gedaen hebben,Ga naar voetnoot12 dat alle d'admiraliteyten mochten gelast worden haere convoyers, cruyssers, custscheepen, nieuwe geusen etc. tegens den uytganck van April in bereydschap te houden om, als men deselve in tijd van nood begeerde, terstonds bij der hand mochten weesen, item dat men aen d'Oost-, Westindische, Groenlandsche ende Noortsche Compagnie oock begeerde sooveel scheepen immer moogelijck tegens den voornoemden tijd parat te houden. Waerop de schrijvens all gedepescheert zijn. Dat sijn Ex.en Bannier het wederom op Bohemen gemunt heeft, geschied om volgende oorsaecken, die hij mij selfs geschreven heeft: dat hij soo diep sal sien te gaen, dat d'imperialisten gedwongen sullen zijn om het tot een hooftactie te laeten coomen, daertoe sijn Ex.en sich embsich bearbeyden will. Godt allmachtich geve, dat hem sijn voorneemen wel maech gelingen, in wiens protectie ick u Ex.en met desselve famille trouwlijcken ben bevelende ende verblijve, Haag, den 14 Ianuarii 1641. u Excell.en dienstbereytwilligen. | |
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 23. En in dorso: 14 Ian. 1641 Spierinck. |
|