Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4990. 1640 december 29. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijnheer, Het huwelijck, voorgenomen tuschen den soon van den prins van Orangie ende de tweede dochter van EnggellantGa naar voetnoot2 - want soo seit men hier - sal discoursen geven, oock in Vrancrijck, te meer alsoo daeruit mettertijdt een accommodement met Spaignië soude mogen volgen ende de macht van Engellant gevoucht met die van Hollant formidabel sijn aen de bueren. Eenige gereformeerden alhier wenschen, dat dit huwelijck mochte geschieden met de oudste dochter, om den Spaignaerd van die hoope te frustreren. Andere gedencken verscheide historiën van huwelijcken, lang gesleept ende in 't einde ongeëffectueert, ende considereren, dat den coninck van Engellant bij het parlement sijn proffijt sal connen doen met dit gerucht als vastgaende in de religie ende wel genegen tot de saecke der protestanten. De Oostindische Compaegne sal wel doen, hoe eer hoe liever, haere questiën met Engellant, doch alles sonder reserve, af te maecken ende onder verscheide voorslagen vinde ick geen beter als de saecke te stellen aen de justitie van Venetië, alsoo aldaer de corruptie geen plaetse en hebben, gelijck wel in Vrancrijck, ende deselve oock op Engelant soo veel niet sien en sullen als wel de regierders in de Vereenigde Nederlanden. De landen van Colen, Gulick, Cleef, Westfalen sullen belast blijven met de winterquartieren, maer ick hoope, dat bij de Vereenigde Nederlanden voor Calcar sal werden gesorght. | |
Den tytel van Hooge Mogende conde met geene apparentie in Sweden werden gedifficulteert te geven aen de Staten-Generael, aengesien haere langduirige possessie met Vrancrijck ende Engellant. 't Voorstellen van den naem van den coning ofte coninginne van Swede is in Swede gebruickelijck, oock soo wanneer aen coningen werdt geschreven. Ick en can niet wel begrijpen, waerom de eerste audiëntie van de Nederlandsche ambassadeursGa naar voetnoot3 meer offensie hadde gegeven als de naevolgende. In Italie duert de trefves ende men spreeckt van die te verlengen tot in Maert. Evenwel willen de Fransoisen, dat men gelove, dat de prins ThomasGa naar voetnoot4 Spaignië heel sal verlaeten, Vrancrijck aenhangen ende in Vrancrijck comen ende dat, soo sij seggen om eenige brieven bij hem geïntercipieert, die LeganésGa naar voetnoot5 nae Spaignië hadde gesonden, daerin eenige desseings waeren tegen de vrijheit ofte 't leven van den prins Thomas. Hiervan sal den tijdt ons meerder licht geven. 't Gebreck van gelt blijckt in Italië aen de Spaensche zijde. In 't rijck van Napels werdt het eene parlement op het andere gehouden, sonder veel te vorderen. Den adel claegt over de impositie op het sout ende calck, die sij seggen te strijden tegens haere privilegiën. Men vercoopt steden, landen ende officiën, die aen de croon behooren, selfs die in recompense van groote diensten plaegen gegeven te werden. Ende evenwel gaen de lichtingen, die voorgenomen waeren, niet voort ende de gemeente werdt soo weinigh vertrouwt, dat als men deselve oeffent tot wapenen, de wapenen terstont nae 't exercitie werden gebracht in 's conincx magazijn. In 't Milanees is met moeyte gevonden de somme van sestighduisent croonen om de Switsers, die tot Vigevano begonnen te mutineren, vandaer te doen vertrecken nae Switserlant. De oorsaecke van dese schaersheit is onder anderen de revolte in Catalogne, waerop de Fransoisen seer groot fundament maecken. Hoewel veele van den adel 't inhaelen van de Fransche regimenten hebben tegengesproocken, onder [dewelcken] wel de principaelste is de marquise de CordonaGa naar voetnoot6, dewelcke seer arbeidt tot reconciliatie met den coninck van Spaignië ende heeft denselve coninck nu onlancx gesonden haeren tweede soon, dat altijd te hove hadde geleeft, met conditiën om de saecken te accommoderen. De gedeputeerde van de CatalansGa naar voetnoot7, die te Madril sijn geweest hebben seer geprotesteert van haere gehoorsaemheit, met behouding van de ouden privilegiën, versoeckende dat den hertogh van OlivarésGa naar voetnoot8 soude gestelt werden buiten het maniement van affairen ende dat Perpignan ende Salza souden bezet werden met garnisoen van Catalans; 't eerste van groote consequentie voor alle coningen ende princen, 't ander periculeux om de naebuiricheit van de Fransoisen. Ondertusschen marcheren tegen de Catalans niet alleen de soldaten van Spaignië ende eenige uit Italië, maer oock de orden van St. Jaques ende Alcantara, die seer veel machts tesamen brengen. Soo die hevicheit van de Catelans overgaet, sullen de Fransoisen meer als nu bieden aen haere vrunden. De Switsers, die in Italië aen Vrancrijck dienen, sijn in twaelff maenden niet betaelt, waerom de cantons genegen sijn deselve weder t'huis te roepen, gelijck sij gedaen hebben dieghenen van de haeren, die aen Spaignië diende[n]. Daerenboven is van nieuws de commercie van Vrancrijck verboden, niet alleen met Genève, maer oock met alle de Switsers, omdat men seit, dat vandaer toevoer geschiet in de Franche Comté, hoewel die van Genève vresen, dat daer iet anders onder soude mogen schuilen, 'twelck ick vooralsnoch niet en can mercken. | |
WindebanckGa naar voetnoot9 geëschappeert uit Engellant, meenende, soo men seit, te gaen nae Duinkerken, is door de wint gedwongen geweest te Calis aen te comen, alwaer den gouverneur van de stadtGa naar voetnoot10 hem eerlijck heeft bewaert, wachtende ordre van hier. Men meent, Windebanck hier te hove sal comen, om gehoort te werden. Hij is altijd gehouden geweest seer te sijn aen de Spaensche zijde. Den ambassadeur van Denemarcken in SpaegniëGa naar voetnoot11 voert een groote magnificentie ende hem geschiet meerder eer, dan oit aen eenige ambassadeur is geschiet. Hier is gestorven monsieur de BulionGa naar voetnoot12, surintendant de finances, seer schielijck door een overstelping van water ende schielick voor den dagh begraven, om de furie van de gemeente te ontgaen. 29 Dec. 1640.
Boven 'tgunt voorst is, verstaen wij dat de Spaignaerden souden ingevallen sijn in een quartier van Poictous; dat vierduisent man van Marseille over zee gesonden werden nae Catelogne ende dat men gereedt maect tien regimenten voetvolck, om die ter bequaemer tijdt over zee te senden nae Westfalen. De Fransoisen hebben gemist Lens te overvallen. Van de intentiën van den cardinael de SavoieGa naar voetnoot13 werdt seer getwijffelt. | |
In dorso schreef Van Reigersberch: Den 29 Decemb. 1640 uyt Paris. |
|