Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4985. 1640 december 24. Van P. Spiring SilvercronaGa naar voetnoot1.Mijnheere, Heden heb ick u Ex.tz seer waerden ende hoochaengenaemen van den 15 desesGa naar voetnoot2 wederom seer wel ontfangen; bedancke u Ex.tz voor de goede continuerende comunicatie ten alderhoogsten. Voor 8 daegenGa naar voetnoot3 heb ick u Ex.tz geadviseert, dat den alhier residerende vremde ministris ende onder anderen oock mij de sponsaliën, tuschen des conincx van Engellands dochter ende den jonge prince van OragniënGa naar voetnoot4 door ettelijcke gedeputteerde uyt desen staedt met dese ongevere formaliën aengekondt, dat sijne Hooch.t den prince van Oragniën van de coning. May.t uyt Engellandt schrijven becomen, in 'twelcke deselve voor sich ende desselfs gemahlinGa naar voetnoot5 goet gevonden heeft de mariage tuschen desselfs dochter ende desen jonge prince van Oragniën te stabileeren. Hoopten alsoo sijne Hooch.t het haere coning. May.t in Sweden gelijckvals lieff ende aengenaem sijn werde. Hier is noch onbekendt off het d'outste dochter soo van 9 jaeren ofte de jongsteGa naar voetnoot6 van 5 jaeren sijn sal. Men arbeyt hier sterck de outste voor den jonge heere thuys te voeren, oorsaecken dewijle men uyt Spagnen naer deselve gestaen heeft, daermede alsoo den coning van Spagnië daerdoor eenigermaeten geaffronteert ende de vriendschap tuschen hem ende Engelland gemildert ende gelijck seer grooter mochte worden. Dit te volltrecken sijn, gelijck voor 8 daegen gemelt, de heren van Brederode ende AertzenGa naar voetnoot7 als ambassadeurs naer Engelland genomineert ende soude den coninck tot bevestinge deses wercks sijner dochter tot een bruytschat 400m nederlansche gulden met te geven versproocken hebben, maer sijn Hooch.t voor sijnen soone in plaetse eens lijffsgeding jahrlijcx 100m gulden, welcke dese princessin, bijaldien sij den jongen princen overleefte, uyt sijner naerlaeten tot onderhoudinge te genieten soude hebben. Oock heb u Ex.tz voor 8 daegen ick geadviseert, dat den heere van BeverwertGa naar voetnoot8 genomineert is naer Vranckrijck te gaen, dese mariage aen den coninck als oom deser princessin onder anderen te notificeeren. Off den coninck van Dennemarcken daervan advertentz te doen is hier in bedencken genomen, temael hij oock doch wijtlustiger oom sijn soude. Sijn Hooch.t heeft sich verluyden laeten, dat hij noch 2 mariagiën uytgenomen die nu in 't wercke is voor sijnen soon geweeten, welcke alle van grooter middelen als die tegenwoordige, alleen hij hadde de religie voorall aengesien. Met de eene | |
acht men, dat hij des conings broeders dochter in VranckrijckGa naar voetnoot9 gemeent heeft, de andere is onbekendt. Verleede vrijdaech heeft sich de churfürstGa naar voetnoot10 opgemaeckt ende is ijllvaerdich naer Dennemarcken verreist; tot wat intentie is onbewoest; 't schijnt dat weder wat secreets op de baen is. 'tGun wij van Ceulen hebben heeft u Ex.tz uyt bijgaender copyeGa naar voetnoot11 te sien. Met de ratificatie staedt het noch wie voor 8 daegen gemelt, maer ick hebbe wat naedere hoopeninge tot het effect. Hiermede eyndigende bevele u Ex.tz met desselfs famille naer vriendlijcker salutatie in de genaedige protectie des hoogsten, verblijvende, u Excell.tz dienstbereytvaerdigen. | |
Haagh, den 24 10bris 1640. | |
Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 3 Ian. |
|