Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4848. 1640 september 22. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijnheer, Uit Madril comen advysen van de Spaensche schepen geruïneert bij den marescal de BreszéGa naar voetnoot2. Wij hooren oock, dat die van Catalogne weder sijn geaccordeert met den coninck van Spaignië, wanhoopende van eenige merckelijcke hulpe uit Vrancrijck te becomen ofte hebbende van nieus de myne gemaect van malcontent te sijn om Vrancrijck te bedriegen, soodat men meent, dat sij nu met andere Spaignaerden comen invallen in Languedoc. De Fransoisen hebben doen drucken, dat sij dese dagen hondert man van den vijant hebben geslagen ontrent AtrechtGa naar voetnoot3. | |
De coninginneGa naar voetnoot4 begint de voorpijn van 't aencomende kinderbedt te voelen ende mijnheer den cardinael werdt hier verwacht. D'heer MazariniGa naar voetnoot5 is gesonden nae Piedmont, soo men meent om eenigh accord aldaer te bemiddelen. Van Duitschlant sullen de tijdingen in Hollant verscher ende seeckerder sijn. Alleen sal ick dat adviseren, dat d'heer TubadelGa naar voetnoot6 te hove seer wel staet, wel is ontfangen bij mijnheer den cardinael ende over Hollant gaet nae den hertogh van LonguevilleGa naar voetnoot7 om in plaetse van de directeursGa naar voetnoot8, die geldt genoech genoten hebben, over de Wymarsche trouppes te commanderen. Ondertuss[c]hen hooren wij, dat d'heer Erlach gaet met achthondert man te voet, driehondert te paert tegen LadronGa naar voetnoot9, die Hohentwiel heeft begonnen te besluiten, ende dat die van Creutznach aen die van Mentz schade ende schrick aenbrengen. Den paus heeft nieuwe questiën met Vrancrijck ende Spaignië ende is tenselven tijdt in dispute met Venetië, den grooten hertoghGa naar voetnoot10, den hertogh van ParmeGa naar voetnoot11 ende Luce, soodat die goeden heer wercx genoech heeft. Dat den Turq sijne wapenen nae Persiën wendt, seggen ons veele advysen, 'twelck mischien sal dienen om de Poolen in meerder confusie te brengen, waertoe groote beginselen sijn. De Spaignaerden in Italië hebben becomen om haer volck te debarqueren ende te doen passeren door 't gebiet soo van den grooten hertogh als van Luce, verwachtende 'tselve van de hertoghen van Parme ende ModeneGa naar voetnoot12. Tot Parijs, den 22 September 1640.
De coninginne is dese nacht gelegen van eene jonge soon. De Spaignaerden, die in Languedoc meenen in te vallen, sijn twintichduisent te voet, drieduisent te paerd met veertich stucken geschuts ende veertich galeyen. Prince ThomasGa naar voetnoot13 heeft den 15 deser een groote uitval gedaen ende eenige van de Fransche regimenten becomen, maer is daer weder uit ende terugge gedreven. | |
Adres: Mijnheer mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port. Met andere hand: 1 st. 8 en 750. In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 22 Septemb. 1640 uyt Paris. |
|