Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4827. 1640 september 10. Van P. Spiring SilvercronaGa naar voetnoot1.Mijnheer, U Excell.tz seer waerden ende hooch aengenaemen van den eersten desesGa naar voetnoot2 is mij den 7ten selviges wel geworden; bedancke mij ten hoogsten voor de geduyrende goede comunicatie. Alhoewel zedert mijnen laetstenGa naar voetnoot3 deser landen weynich voorgevallen ende niet | |
schrijvenswürdich is, soo heb ick desen t'accompagneren met een copie van een brieff uyt Ceulen van den 5ten desesGa naar voetnoot4 niet willen voorbijgaen, waerin het schijnt alles sich voor sijn Excell.tz den heer generael BannierGa naar voetnoot5 ende den geconjungeerde armeën wel aenlaeten will, 't welck ick en noch veel andere hoopen alles op een goed eynd uyt te loopen, waertoe Godt den allmachtigen sijne genade ende seegen verleenen wilde, in wiens protectie u Excell.tz ick ben bevelende, ende verblijve, u E. dienst- ende vrundtw. | |
Haagh, den 10 Septemb. 1640. | |
Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 18 Sept. |