Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4668. 1640 mei 29. Aan Paltsgraaf Johann KasimirGa naar voetnoot1.Hoochgeboren, doorluchtige fürst ende heer, Uwer Fürstelijcke Genades heere soon Charles GustafGa naar voetnoot2 is van hier vertrocken nae Engellant, tot welcke reise Godt almachtigh gelieve sijne Fürstelijcke Genade te segenen. De occurrentie van de tijden sijn soodaenigh, dat daer voor sijne fürstelijcke Genade veel | |
sal sijn te leeren, waertoe sijne fürstelijcke Genade bequaem is soo door een groot verstant als door een sonderlingen ijver. Ick can uwe fürstelijcke Genade verseeckeren, dat ick in sijne fürstelijcke Genade alle qualiteiten gevonden heb, die in een groot prins noodigh sijn, soodat niet anders en resteert dat God gestaedigh te bidden, dat het hem gelieve dat soo wel begonnen werck te voltrecken, uwe ende sijne fürstelijcke Genade tot onderlinge hulpe ende vreuchd lang te spaeren, in gesontheit ende prosperiteit, gelijck met mij wenschen alle, die de croon ende t'welvaeren van Swede beminnen. Ick sal blijde sijn occasie te hebben om beter diensten te doen aen beide uwe fürstelijcke Genaden dan mij tot noch toe den tijdt heeft toegelaeten, als sijnde hoochgeboren doorluchtige fürst voor altijdt uwer fürstelijcke Genades onderdaenige dienaer
| |
Tot Parijs, den 19/29 Mey 1640. | |
Adres: Doorluchtige hoochgeboren fürst Johan Casimir, palsgrave op den Rhijn, hertogh van Zweebrug etc. In dorso (met andere hand): Stegburg, den 1 Julii 1640. |
|