Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4579. 1640 maart 30. Van P. PelsGa naar voetnoot1.Mijnheer, U Excell.cien hebbe over 14 tagen jongst geschrevenGa naar voetnoot2.
Het ijs is hier uyt de reviere. Gesteren sijn hier 150 caenen met graenen aenkommen, die ten aensien datter geene Nederlandse schepen met de apparencie van 500 kleynen afftreck, daerbij de apraehensive van Dennenmarcken dor inbeldinge van orlogh in 't | |
misverstandt van toll en passagie in de Sondt alle de cooplieden seer gediscourageert, daer dan onder den gemeynen man geene discoursen en gebreecken, datter Spaense facciën mede onderloopen, ooc dat den aengehaudenen en daernaer soo dier uytgelosten salpeter well mochte naer Deuynkercken ofte Engellandt gaen, ooc dat den conning van Dennenmarcken te waetter en te landt seer starck armeert. Den ambass.rGa naar voetnoot5, die van Polen gesonden wass aen den Torxschen kayserGa naar voetnoot6, schrijft onderwegen terugge confirmerende de doet van den sultan en wacht op de frontieren andere ordre en instruccie aen den nieuwen kayserGa naar voetnoot7. Ofte men well uyt Polen geschreven dat haere Cosaecken de ingevallene Tartaren geschlagen, soo compter nu seckere tijdinge, dat de Tartaren met haeren beuyt in salvo in haer landt gerackt sijn, menichde van vee en menschen weghgevoert. Ick hebbe uE. geschrevenGa naar voetnoot8, dat men op 25000 man patenten te voet en te peerde uytgegeven, maer nu verneme dat het op 30000 is. Hiermede copyeGa naar voetnoot9 vant 'tgene mij in confidencie uyt Weenen geschreven wort, blijvende u Ex. dv. diener
| |
Dantsick, 20/30 Martii 1640. | |
Adres: A Monsieur Monsieur Hugo de Groot, Ambass.r ordinaire de sa May.té e Coronne de Suède à Paris. Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 1. Maii. En in dorso: 20/30 Martii 1640. Pels. |
|