Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4388. 1639 november 14. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot6.Mijnheer, Wat wij uyt Engelant hebben te wachten, weet men niet, maer particuliere advisen seggen veele raetslagen in dat rijck werden gehouden, veele posten naer ende van Brussel werden gesonden. De eerste beiegenynge, die de heer IoachimiGa naar voetnoot7 van den conynckGa naar voetnoot8 heeft ontfangen, was seer froide, eyste de propositie sonder breeder discours bij geschrift, om die daernaer te beantwoorden. Den heer van BellievreGa naar voetnoot9 doet devoiren tot versachtynge, soo bij de roine-mèreGa naar voetnoot10, die hij als | |
intercesseur bij de coninginneGa naar voetnoot1 gebruyckt, als bij de coninginne selffs, die veeltijts wert geseyt beter te sijn geaffectionneert tot SpaigniëGa naar voetnoot2 als tot VranckerijkGa naar voetnoot3, endeGa naar voetnoot4 vanGa naar voetnoot5 humeurGa naar voetnoot6 seerGa naar voetnoot7 iournailliereGa naar voetnoot8. In de leste aenspraecke, daer wij tijdynge van hebben, stont de saecke bij de ConinginneGa naar voetnoot9 wel. Het geeft achterdencken, dat eenyge ministres wel tot HollantGa naar voetnoot10 genegen buyten dese del(iberatiën) werden gehouden ende daertoe gebruyckt personen wel aen SpanjeGa naar voetnoot11 ge(...). Evenwel schijnen redenen van staet, hoe hooch oock dese saecke is te .... ende gewickt wiert, niet te connen lijden, dat groot resentiment daerover werde getoont, bijsonder indien waer is, hetgeen veel particuliere brieven seggen, dat tusschen Engelant ende Schotlant alles meer ende meer verwarret willende den conynck, dat het parlement separere, hetwelcke de Scotten seggen tegens hare wetten te strijden medebrengende, dat het parlement eens vergadert sijnde bij den anderen mach blijven soo lange haer belieft. Indien men oock de saecke van den churfürstGa naar voetnoot12 in dat rijck hem laet ter herten gaen, soo sullen de gedachten, die men tot redres van deselve sal emploieren, ons doen vergeten, die bij alle occasiën arbeyden om voor dat doorluchtych huys yet te connen doen. Den heer van SomersdijckGa naar voetnoot13, die al acht dagen geleden naer Zeelant is gereyst, wacht noch op weder ende wint, ende wert den heer BoswelGa naar voetnoot14, die meende herrewaerts te commen, door dese verwarrynge daer gehouden. De leste brieven van MilanderGa naar voetnoot15 in date den lesten October seggen, indien den hertoch van LunenburchGa naar voetnoot16 sijn woort hout, dat bij haer groote veranderynge in corte dagen vallen sal, ende wil men ons doen geloven den gemelten hertoch door geïntercipieerde brieven geschreven van den keyserGa naar voetnoot17 aen PicolominiGa naar voetnoot18 int | |
seecker is onderricht, dat men met wapenen bij refuys van willyge institutie het stift Hildelsheym affnemen wil, waerop oock is gevolcht beschrijvynge van alle leenmannen bij den hertoch van Lunenburch selffs aen den stadthouder van VrieslantGa naar voetnoot1 gedaen. De groote victorie ter zeeGa naar voetnoot2 soude groote vruchten voorbrengen, indien met goede ordre tijdelijck wiert vervolcht, maer trage equipagiën ende dat de oorsaecke is van alles: schaersheyt in finantiën, verhinderynge bre(n)gende, dat de schepen op behoorlijck saisoen ende nu de vloten van de vendange te verwachten sijn in zee werden geholpen, gelijck men niet sonder groote reden vreest, dat niet sal geschieden, sal den viant nieuwen voet geven ende grote schade desen staet connen toebrengen; ende darom ende wert dese saecke des te meer niet behertycht, omdat eenyge meenen, men bij dese occasiën te lande met den volgenden somer een notabel effect behoort te doen, die oock inclineren tot n(i)euwe lichtyngen, hoewel de oude troupes door faute van betalynge niet soo behooren werden onderhouden. RagoskiGa naar voetnoot3 meent den heer HagaGa naar voetnoot4 wel aen den dans waer te helpen sijnde hem wel bekent, dat den grooten heerGa naar voetnoot5 sulckx wel sal mogen lijden, hetwelcke genouch is ende Ragoski ijver om voor te staen de religie, die den keyser in Hongeren souckt te onderdrucken. Maer aen goede beleyders sal het aen de Porta, naer sijn opinie, ontbreecken, alsoo den ambassadeur van VranckerijckGa naar voetnoot6, wie dat werck sal moeten belijden, in seer cleyn aensien daer was; doch stont te hopen monsieur de HayjesGa naar voetnoot7, die daer wert wt Vranckerijck verwacht, de vervallen autoriteyt soude releveren, indien hij van goede tolcken wiert voirsien, waertoe hij hadde aengeboden een tolck, die hij seer prijst ende die alle de affairen van Transsilvaniën voor desen heeft gemaniëert. Van de feytelijckheyt tusschen de Venetianen ende Turken in Dalmatië hadden sijn Ed. geen kennisse verder als hij door den heer Spiery(n)ckGa naar voetnoot8 hadde becommen, die niet schaers en is uEd. advysen mede te deelen, hetwelcke IovinianusGa naar voetnoot9 mogelijck, dewijle sij met een mate werden gemeten, soo veel hij kan vernemen oock soo groten kennisse niet sal doen becommen als hij garen hadde ende darom niet kan laten, hoe ongaren hij oock van de liberale communicatie yet (deelen) soude, uEd. van alles, wat hem voorkomt, part gelijck (doenlijck) is te doen hebben. De leste tijdyngen wt Parnambouck sijn van den 4 Augusti. De safra stont seer schoon, maer de vreese van den viant was niet cleen, alsoo door geïntercipiëerde brieven ende gevangenen vernamen alle preparaten in de B(aya) tot een veldtocht, waertoe boven de soldadesque veel jongelyngen uyt het lant hadden geperst ende met brieven soo aen de Portugesen onder de compangies gebiet als geestelijcke aenmanynge gedaen haer tegens hare aencomste veerdych te houden ende bij te | |
vallen, oock dagelijckx voor het succes van haer exploit te bidden, wachten alleen op toevoer van vivres uyt Rio de Genero, vanwaer men hier twijfelt, off genouch conde commen. Een barque in de baya van de Bahi de todos los sanctos gesonden hadde thien gallioenen seylreet gesien ende meer als twintych scepen die in equipagie lagen. Een post date van denselven tijt voucht daerbij, dat sij alsdoen tijdynge bequamen dat 800 soldaten met tweehondert Brasilianen Rio St Francisco waren gepasseert niet wetende, off die quamen te lande ende de reste te scepe soude volgen, ofte dat sij niet veerdych connende vallen met de heele macht, die troupe hadden gesonden om vastatie te doen; daervan wacht men nader tijdyngen met al wat becommertheyt, alsoo de onse noch van volck, noch van vivres ende anders soo niet waren versien als den noot vereyste. Evenwel waren geresolveert haer int velt te begeven ende den viant het hooft te bieden. Het succes moet verder werden verwacht, daer ick uEd. alsdan deelachtych van maecken sal. Desen 14 November 1639. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer de Groot, raedt ende ambassadeur ordinaris van de coninginne ende croone van Sweden bij den alderchristelijcksten conynck. In dorso schreef Grotius: 14 Nov. 1639. N. Reigersberg. En boven aan de brief: Rec. 22 Nov. |
|