4344. 1639 oktober 22. Aan C. BarlaeusGa naar voetnoot4.
Vir eximie,
Res illustrissimi SaxonisGa naar voetnoot5 tanto dictasGa naar voetnoot6 spiritu, quanto gestae sunt ab ipso, legi cum dolore quidem ob ereptum bonis tantum principem, cum solatio tamen, cum video gloriam eius tam feliciter ad omnia saecula propagari.
EpithalamiumGa naar voetnoot7 autem legi cum solida voluptate tum ob summam carminis venustatem tum, quod amo et honore prosequor plenas omnium virtutum domos,
| |
Scribebam Lutetiae, XX[II] Octob. MDCXXXIX.
Vidi et de Bamestra carmenGa naar voetnoot3, dignum loci amoenitate et iustissimam de culicibus ultionem, spicula pro spiculis.
|
-
voetnoot4
- Copie Rotterdam, Gem. Bibl., coll. Rem. Kerk, cat. v. hss. no. 674. Gedrukt Epist., p. 574; Barlaei Epist., p. 780. Antw. op no. 4312.
-
voetnoot5
- Bernhard, hertog van Saksen-Weimar.
-
voetnoot7
-
In nuptias praestantissimorum fratrum, & lectissimarum Virginum, Rodolphi Bickeri, et Agathae Flamingae: nec non Iacobi Bickeri, et Alethae Bickerae (Casp. Barlaei Poematum, Amstelodami MDCLV, Pars II, p. 223).
-
voetnoot1
- Roelof Bicker, getrouwd op 16 oktober 1639 met Agatha de Vlaming van Oudtshoorn, en zijn broer Jacob Bicker, getrouwd op 4 oktober 1639 met Alida Bicker, vrouwe van Engelenburg.
-
voetnoot2
- De woorden ‘Tui nominis studiosissimus H. Grotius’ ontbreken in de uitgave der Barlaei Epist. De datum is 22 en niet 20 oktober, blijkens no. 4351 aan J. de Wickefort.
-
voetnoot3
-
Dirae in culices Bamæstræ & Arcis Mvydensis (Casp. Barlaei Poematvm, Amstelodami MDCLV, Pars II, p. 360). Ook P.C. Hooft ontving dit gedicht. Op 29 september 1639 schreef hij aan Barlaeus: ‘Zoo zeer als UE de muggen laekt, moet ik ze looven: ende zoude, waer ik een Barlaeus, geen slechter gedicht dan Maroos maeken t'haerder eere, tot dank voor de geene, die zij mij opdraeghen (P.C. Hoofts Brieven [Johannes van Vloten], Leiden 1857, III, p. 320). Barlaeus had dit gedicht over de muggen geschreven naar aanleiding van een bezoek aan de Beemster waar hij in september enige tijd doorgebracht had in het huis van dijkgraaf Dirck van Os. Wellicht ook stond hem de Culex van Vergilius voor ogen.
|