Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4120. 1639 mei 21. Aan Paltsgraaf Johann KasimirGa naar voetnoot1.Hoochgeboren Doorluchtige Fürst, Ick heb met behoorlijck respect ende dancbaerheit ontfangen uwer Fürstelijcke Genade brief van den 24 MartiiGa naar voetnoot2 blijvende uwe Fürstelijcke Genade soo daervoor als voor veele bewesene faveuren, ende noch veel meer voor soo genaedige aenbiedinge van continuatie van sijne Fürstelijcke [Genades] goede wille ten hoogste geobligeert. Ben oock blij dat den geringen dienst, die ick niet soo seer gedaen heb als wel gesocht te doen aen uwe Fürstelijcke Genade ende mijn Hoochgeboren heer uwer Fürstelijcke Genades soonGa naar voetnoot3 in 't vertroosten over de swaericheit denselven overgecomen, niet onaengenaem en is geweest, waerdoor ick mij verplicht houde te arbeiden om meerder dienst te mogen doen siende, dat de geringen soo goedertierelijck werden aengenomen. Uwer Fürstelijcke Genades heere soon is nu in Burgundiën van meninge sijnde van daer sich te begeven door Lion, Genève, Basel nae 't leger van mijnheer den hertogh van WimarGa naar voetnoot4, 't welck een goed schole is voor jonge princen. Wij hebben Godt seer te dancken, dat soo wel uwe Fürstelijcke Genades heere soon als mijnheer den hertogh van Wymar wederom becomen hebben haere vorige gesontheit, dewelcke den goede Godt haer lange gelieve te bewaeren tot vordering van het gemeene beste der christenheit ende sijns naems eere. Waer ick uwe Fürstelijcke Genade ofte mijnheer desselfs soon eenigen dienst sal connen doen, sal ick mij niet alleen daertoe verplicht, maer ten hoogste geluckigt houden ende Godt altijd bidden, Hoochgeboren Doorluchtige Fürst, om uwe Fürstelijcke Genades ende sijn hoogberoemt huises gestaedige prosperiteit. Uwer Fürstelijcke Genades ootmoedige dienaer
| |
Tot Parijs, den 11/21 Maii 1639. | |
Adres: Doorluchtige Hoochgeboren Fürst Johan Casimir, Palsgraef aen Rijn, Hertogh in Beyeren, Gülick, Cleve, Bergen etc. |