Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 9
(1973)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3866. 1638 november 27. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijn Heer, Ick wensch uE. goed succes in de commissie te Claeswael. Conde men tegen de nieuwicheden, die in den staet werden ingevoert, mede restablissement decerneren ende executeren, dat waer te wenschen. De schade, die in zee geschiet is te beclagen, maer die te landt geschiet is te beschuldigen fatali omnium ignavia. CnutiumGa naar voetnoot2 sua ubique comitatur fortuna nec quidvis audentem destituere audet. Seven Lapsche Collen souden quaelijck soo veel tewege brengen. Ick heb dese dagen getracteert den gedeputeerde van GenèveGa naar voetnoot3, die hier was gecomen om de congratulatie te doen over des daufyns geboorteGa naar voetnoot4. Wij hebben over tafel, daer goed geselschap was, gesproocken van het ketterdooden. Hij en dorste het niet staende houden bekennende nochtans, dat zij het onlangs tweemael hadden gepractizeert. Sulcke maximen sijn dangereux, gelijck fra PauliGa naar voetnoot5 seit in de historie van het Concilie van TrenteGa naar voetnoot6, omdat het woord ketterie geïnterpreteert werdt bij dieghene, die de meeste macht heeft in elck lant ende oversulcx licht can vallen op het hooft van dieselve, die sulcke maximen stellen, practizeren ende voorstaen. Waer monsieur van DorpGa naar voetnoot7 is, weten wij niet wel, ende twijffelen, off hij te Parijs weder sal comen om met graef HeindrickGa naar voetnoot8 te vertrecken. Off dat hij is gegaen op Engelant van Diepe off op Hollant. Ick bidde uE. aen mijnheer RayGa naar voetnoot9 te doen mijne recommendatie met bedanckinge van sijne affectie. 't Can sijn, alsoo ick het niet wel en heb onthouden, dat de naest laeste brieven aen uE. op Zeelant zijn gegaen. | |
Wij verhoopen haest het overgaen van Brisac, alsoo sijne Fürstelijcke GenadeGa naar voetnoot1 nae alle andere buitenwercken een molen boven de stadt ende eene verhevenheit genaemt Molsberg beneden de stadt heeft becomen ende arbeit om Eckenberg, een berg die seer naebij stadt te naeste bij een casteel streckt, te veroveren, hebbende twee hondert ladders van Colmar doen comen. Twaellf hondert personen wercken aen de retrenchementen aen de Elsaetsche zijde, off misschien den vijant met nieuwe macht iet wilde tenteren, gelijcke veele meenen, dat PiccolominiGa naar voetnoot2 derrewaert comt ende niet getwijffelt en werdt, off den keiserGa naar voetnoot3 ende sijne adherenten sullen alles doen, dat mogelick is tot conservatie van een plaetse, die hem soo veel importeert, niet alleen om den Elsas' wil, maer oock om het steunsel, dat de protestantsche Switsers altijd van daer sullen hebben te verwachten. Die uit de stadt sijn overgeloopen seggen, dat het garnisoen is van drie hondert, niet meer als de helft gesonden menschen. Van Genève sijn verscheide advysen, dat vanwegen den gouverneurGa naar voetnoot4 ende de stadt eenige in 't leger waeren gecomen om te handelen, waeruit men hier besloten heeft, dat de stadt over was, waer tegen ick geallegeert heb den streeck van Fransois VeerGa naar voetnoot5 te Ostende. GotzGa naar voetnoot6 is afgeslagen van Gutemberg, een plaets naebij Landshut. Heef sijn voetvolck meest in het Kentsinger dal, de ruiterie bij den Lac de Constance. De weduwe van SavoyeGa naar voetnoot7 heeft een groote ende voor haer volck seer haetelijcke resolutie genomen van drie hondert Fransoisen in 't casteel van Turin ende veel andere in andere plaetsen van Piedmont te logeren. Sij seit genootsaeckt geweest te sijn, alsoo den cardinael de SavoyeGa naar voetnoot8, haere meesten vijant, met gewapende macht was gecomen in Piedmont, met hulp van de Spaignaerden, die hem oock Nizze de la Paille in handen hebben gestelt, ende een conspiratie was ontdeckt van haer ende den nieuwen hertoghGa naar voetnoot9 off om te brengen off in handen te stellen van den voorss. cardinael de Savoye. Men soeckt seer op alle oude ende nieuwe beschuldigingen tegen den hertogh van EspernonGa naar voetnoot10 ende men seit daerenboven, dat een conspiratie te Mets soude sijn ontdeckt comende uit de reste van sijnen aenhang aldaer, waerover veelen sijn gevangen en oock nieuwe compagniën uit des coningsGa naar voetnoot11 regimenten derrewaert gesonden. Wij hoopen dat den hertogh van LonguevilleGa naar voetnoot12, hebbende bij Blamont met weinich volck geslagen van den hertogh van LotharingenGa naar voetnoot13 ende van SavellyGa naar voetnoot14 | |
oock Luneville hebbende verovert, sonder swaericheit sich sal connen voegen met den hertogh van Wimar ofte immers een goed getal van de zijnen senden in 't leger voor Brisac om de assauten te stercker te mogen doen. Oock hebben die van 't garnisoen van Dourlans geslagen eenige uitloopers van de garnisoenen van Hesdin, Bapaume ende Aire. Den bailo van VenegiëGa naar voetnoot1 is bij den cahimackanGa naar voetnoot2 belast uit Galate, daer hij woonde, te comen te Constantinoplen ende daer logys bij noodt genomen hebbende sijn hem guardes gegeven, soodat ick sie, dat die republique daer moeite sal hebben. De beletselen die de heer BanierGa naar voetnoot3 gevonden heeft aen de Elbe ende de nieuwe defensionsligue van veele princen in Opper- ende Neder-Saxen, waeronder sijn den coning van DenemarckenGa naar voetnoot4 als hertogh van Holstein ende sijnen soonGa naar voetnoot5 als eertsbisschop van Bremen geven ons groot bedencken ende door vrese van meerder quaedt houden ons de ... te ruggen. Parijs, 27 Nov. 1638. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant In Den Hage. In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 27 Nov. 1638 wt Paris. |
|