Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 9
(1973)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3828. 1638 november 3. Van P. PelsGa naar voetnoot8.Mijnheer, Over 8 daegen hebbe ick U.Ex.cie lest geschrevenGa naar voetnoot9 en geadviseert, watter tot die schauw gepasseert is. | |
Sijne may.tGa naar voetnoot1 is gesondt weder int Polse rijck aenkommen sonder dat ick weette, ofte kayserGa naar voetnoot2 en coning malcanderen gesprocken hebben. Ick worde seeker bericht, dat sijne may.t met de coniginneGa naar voetnoot3 niet alleen hier ontrent, maer in de stadt sullen kommen en soo lange blijven, totdat de saacke tot sijnen wille sall uytgevoert hebben. Ick hebbe an sijn Ex.ce de heer rijxcantz.erGa naar voetnoot4 geschreven vernomen te hebben, dat de sig.rie van Ven.ae haer interponeeren sall tot relaxacie van prins CasamirusGa naar voetnoot5 en dat ick U.Ex. geschreven hebbe, ofte daer niet en saude konnen gevonden worden yets, dat tot dese differencie saude mogen dienen. Daer is tot Parijs eenen Polsen secretarys genoempt DemskiGa naar voetnoot6, die en hadde nogh geene audiencie gehadt. De Polse SpiringenGa naar voetnoot7 naer mijn jugement die declineren in reputacie en credit en staeten ome eenen vall te doen, die so(o) sij sulckx niet en marcken ome haer te salveren soo sijn se tot straffe met blindtheyt geslagen. Ick recommandere mij in U.Ex.ce goede gracie en blijve, mijnheer, U. Ex.cie diener
| |
3 novemb. 1638 Dansick. | |
Adres: A monsieur monsieur Hugo de Groot, Ambassadeur de sa may.té et Couronne de Swede Paris. Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 23 dec. In dorso: 3 Nov. 1638 Pels. |
|