Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 9
(1973)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3822. 1638 oktober 30. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot7.Seer waarde broeder, Wij hebben niet onverwacht, maer doch met groote droefheit verstaen het overlijden van onse seer lieve ende waerd moederGa naar voetnoot8, ons christelijck troostende | |
met Godes wil, dien alles moet onderworpen sijn ende aen dewelcke wij offer moeten doen van onse allerinnerlijckste affectiën, daernae met haere conditie, die beter is dan de onse, niet alleen om de swaericheden, die altijdt vast sijn aen dit broose leven, waeronder het minste niet en is het verlies nu van die, nu van d'andere van onse naesten ende vrunden, maer oock ten aensien van de particuliere onheilen van onsen tijdt, die door de oorlogen ende veranderingen van regieringe veele personen slaen met groote swaericheden ende allen dreigen. Wij ontfangen goede tijdinge van Genève, waer van de continuatie ende particulariteit verwacht werdt. Seggen, dat den vijftiende October den hertogh van LotharingenGa naar voetnoot1 met acht regimenten cavallerie, twee duisent man te voet willende vivres brengen binnen Brisac gecomen sijnde tot Senheim bij Mulhausen, aldaer bij ordre van den hertogh van WimarGa naar voetnoot2 is gerencontreert bij seven regimenten te paerd ende ses hondert musquetiers van Sijne Fürst. Genade. Dat het voetvolck van den hertogh van Lotharingen beter hebben gedaen als de ruiterie, maer sijn door het Wymaersche canon seer beschadigt ende nae t' verstroyen van haere ruiterie hebben genoodsaect geworden sich te retireren in een bosch daerontrent, alwaer becingelt sijnde bij de Wymarsche ruiterie hebben t'anderen daege haer moeten overgeven. De Wymarschen hebben s' vijands geschut sijnde geweest vijf stucken becomen met de bagagie. Den hertogh van Lotharingen heeft sich met de vivres, die hij medebracht, gesalveert. Den hertogh van Wijmar heeft den 21e becomen het fort Vetten buiten Brisac ende daerdoor gelegentheit om aen de brugge van Brisac te naerderen ende daerop iet te attenteren. Heeft oock sijn schipbrugge bij Newenburg doen wech nemen om den vijant niet toe te laeten iet daerop voor te nemen. GotzGa naar voetnoot3 hiel men sterck tien duisent man; had bij Lauwenburg eenige van sijn volck over den Rijn doen passeren. Men hoopt noch eenige Fransche troupes sullen gaen nae Sijne Fürst. Genade, twelck te meerder apparentie heeft, soo den hertogh van LonguevilleGa naar voetnoot4 t'eenemael van de vres e van hertogh Carel is ontslagen. In Italie doet men niet, alsoff daer een heimelicke stilstant door den pausGa naar voetnoot5 waere tewege gebracht. De weduwe van MantueGa naar voetnoot6 contribueert niet tot het oorlogh sijnde t'Mantuaen in neutraliteit gestelt door de Venetianen ende voor het Montferrat werdt haer, soo men seit, het Cremonees aengeboden. Den cardinael-infantGa naar voetnoot7 heeft paspoort gegeven den 9 September voor de geallieerden van Vrancrijck, hoopende dat de heeren Staten-Generael met die generale termen tevrede sullen sijn, daeraen reden is te twijffelen. Mij dunct, dat de Spaignaerden geen swaericheit behooren te maecken om sulcken paspoort te geven als eertijds is gegeven aen de ghenen, die van Bergen op Zoom gingen nae Antwerpen. | |
In Turckie is een valsche SantGa naar voetnoot1 gevilt. Den Grooten HeerGa naar voetnoot2 is te Aleppo, crijght veel volck bij hem. Den PersiaenGa naar voetnoot3 weert hem wel, soect den Turck alle vivres ende het water te bederven. Die van Venegië werden vanwegen t'gunt sij tegen de zeerovers op den Turcschen gront in Dalmatië gedaen hebben, met oorlog gedreicht ende sullen apparentelijck sulcx met groot groot gelt moeten afcoopen. T'verworgen van CyrillusGa naar voetnoot4, den patriarch van Constantinopolen, is bij ordre van den Grooten Heer geschiet, in sijn plaets gestelt ofte veeleer herstelt den bischop van CaraferiaGa naar voetnoot5 ende d'heere HagaGa naar voetnoot6 in ongenade, omdat hij hem, soo sij seggen, te diep heeft ingesteecken in de inlandtsche partijdicheden aldaer. Sijn tolckGa naar voetnoot7 is gevangen. Aen de heer LuthmarGa naar voetnoot8, die hier is vanwegen den palsgraefGa naar voetnoot9, is sijne credentiebrief wedergegeven, omdat nae de Duitsche manier daerin was gestelt, de conincklijcke waerde ende niet Maiesteit. Is voorts hier geresolveert nae Ianuarium geen conincxcoets meer te senden aen afgesonden van vorsten ofte andere potentaten geen coningen sijnde. Een ChiauxGa naar voetnoot10, die uit Polen in Turckië weder is gecomen, publiceert daer seer de oneenicheden van Polen, armoede van dat rijck, quade betaelinge aen de soldaten. Te Rome hebben de Spaignaerden immers sooseer als de Fransoisen geviert over des dauphynsGa naar voetnoot11 geboorte ende ter eere van deselve geboorte losgelaeten alle de gevangenen, die sij hadden te Fontarabië over de driehondert. Godt spaere U.E. met alle de vrunden, die ons nae soo veeler overlijden resteren. U.Ed. dienstwillige broeder
| |
Den 30 October 1638.
Ick sende uE. copie van het paspoort van den cardinael-infant hiervoren in t'cort gementioneert. SchmalziusGa naar voetnoot12 heeft sich in ons regard vilainelijck gedragen. Heeft ons, van dewelcke hij meerder eer ontfangen had dan hij meriteerde, in eenige maenden niet gesien, op de wegh tegengecomen sijnde niet gegroet, waervan ick goed gevonden heb uE. te adviseren, opdat hij in sijne insolentie niet gevoet ende geflatteert en werde. | |
De brieven, die wij soo daetelijck crijgen van den hertogh van Wymar ende van mijn soonGa naar voetnoot1 leeren, dat van het overgeven van de infanterie niet en is; de reste is waer, de victorie groot. Negentien cornetten becomen, veele gevangenen, waeronder BassompièreGa naar voetnoot2, generael van des vijands artillerie. Daer sijn andere advysen, dat de Wymarsche nae dat fort hier boven gementioneert noch een ander hebben becomen, t'welck de brugge bedeckte; dat sij vier boogen vande brugge verbrant hebben s'nachts tusschen den 19 en 20 deser. Gotz ende LamboyGa naar voetnoot3 waeren tesaemen, ende, soo men seit, sochten, off het leger ofte Friburg aen te tasten. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raedt in den Hoogen raede in Hollant, ten huise van Mijn Heer den Reeckenmeester van ReigersbergGa naar voetnoot4 tot Middelburg. Port. In dorso staat: Den 30 Oct. 1638. |
|