Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 9
(1973)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3699. 1638 juli 31. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijn Heer, UE. brief van den 19 deserGa naar voetnoot2 is mij wel behandight. De landgravinneGa naar voetnoot3 hoop ick, dat bij ons sal blijven. Van den hertogh van WimarGa naar voetnoot4 is niet te twijffelen. Van den marescal BanierGa naar voetnoot5 verwachten wij iet goeds, wanneer hij alle sijne trouppes sal hebben ontfangen. UE. gelieve gedachtigh te wesen mijne boecken ende papieren ende in de saecke van RotterdamGa naar voetnoot6 sooveel te vorderen als doenlijck sal sijn, opdat wij met gemoede niet terecht connende comen mogen dencken op andere middelen. Ick danck uE. van de instructie gegeven aen de soon van PelsGa naar voetnoot7; sal hem verwachten ende ten beste instrueren. Wij hoopen seer, dat mijn heer den prins van OrangieGa naar voetnoot8 noch iet bij de hant sal nemen ende alsoo andere middel geven om mede iet goeds te doen. De courage ende voorsichticheit van de Westindische Compagnie is loffelijck. In de zee zie ick wel, dat men aen wederzijde niet stil en is. De saeck is 't waert, maer d'Engelschen zijn een quaed ingrediënt in 't proces, ende sieGa naar voetnoot9 ick wel, sijnde nu in de gewoonte van repressaliën te verleenen sullen mij wel een arrest verleenen op mijn debiteurs ex contractu scripto, signato obligerende niet alleen de goederen van de stadt, maer oock van de regierders, jae selff van de burgers hebbende goed blijck, dat ick niet gedaen en heb dan door haer last en de tot haer beste. Daerom bidde ick uE. nae soo lang verlies van tijdt, soo voor uE., als voor ons, laet ons een antwoord hebben om te sien, wat oorboir sal sijn. Wat al te lang de saeck te laeten slepen, is niet schadelijck alleen, maer oock spottelijck, selff voor deghenen, die haer daerin employeren. Wij en hebben nu niet veel nieus. 't Belegh voor S.t Omer is t'eenemael verlaeten. Den coningGa naar voetnoot10 is t'Abbeville, den cardinaelGa naar voetnoot11, nae sijne gewoonte niet verre van daer. 't Schijnt men meent te gae[n] nae Atrecht ende te beginnen van Renty, Aire ende andere onstercke plaetsen daerontrent. Den hertogh van LonguevilleGa naar voetnoot12 heeft niet volck genouch om een treffelijck belegh aen te vangen. Den hertogh van Wimar niet siende te doen tegen Brisac, doet sijn volck wijd ende breed loopen TubadelGa naar voetnoot13, een van de zijnen, heeft den | |
9 July een groot deel geslagen van des vijands Croaten tusschen Slestadt ende Straesburg bij Steinfeld. 't Werd hier volgens de coustume van Parijs seer breedt uitgemeten, maer wij verwachten daervan tijdinge van beter handt. D'heer ErlachGa naar voetnoot1 wist daer niet van, doen hij van hier vertrock nae Sijne Fürstel. Genade. Van 't beleg van Fontarabie heb ick goede moet, soo de vloot van Vrancrijck daer eer comt als de vloot van Spaignië. Men seit mij, dat de Fransoisen, soo hier, als in Hollant bij haer doen maecken ofte gecocht gereedt hebben sestich schepen ende dat acht alrede daer zijn gearriveert. Ick twijffel wat daeraen, ende soo den coninc van SpaigniëGa naar voetnoot2 hem niet en haest, soo is hij quaelijck gedient. Den marescal de ChastillonGa naar voetnoot3 geholpen door sijn vrouwGa naar voetnoot4, die seer clouck is, doet sijn best om sijne disgratie te boven te comen ende heeft sich met den hertogh de la ForceGa naar voetnoot5 gereconcilieert, 'twelck wel diende eer gedaen geweest te sijn voor haer beiden. Want eenige, die haer beiden de groote eer van goede capitaine te sijn misgunnen ende 't advantagie van de religie hebben aen haere zijde, hebben die beginselen van oneenicheit wel weten te gebruicken. 't Gemeene geroep te Parijs is: ‘Les Huguenots ont fort mal faict’. Ick bidde om de gebiedenisse aen de goede vrunden. Tot Parijs, den 31 Iuly 1638. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raed in den Hoogen Raide in Hollant, nu ten huise van Mijn Heer den reeckemeester Reigersberg tot Middelburg. Port. In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 31 Iuly 1638 wt Paris. Met andere hand: 1 st. 8. Links boven het adres (waarschijnlijk een volgnummer): 82. |
|