Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 9
(1973)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3632. 1638 juni 18. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijn Heer, Ick gebruycke dese extraordinaire occasie, die mij geeft het affgaen van een secretaris van den heer ambassadeur d'EstampesGa naar voetnoot2, om uEd. sooveel eer te adviseren, dat mijnheer graeff WillemGa naar voetnoot3 sondachavont te Lyffkenshouck met negen regimenten maeckende over de seven duysent mannen is gelant, des snachts door den Doel gemarcheert ende door het verdroncken lant van Ketenisse tot in het lant van Waes, alwaer des smorgens ontrent halff vier uyren arriverende weynych resistentie heeft gevonden, ende sulckx oock datelijck verovert het fort Calloo ende Verbrouck, met een redoute tusschen beyden, mitsgaders het retranchement, daer den viant in hadde gelegen, die door een stratagema van leege scepen, wel tweehondert in getale, te voren naer Philippine geseylt, naer den polder van Namen was gesackt. Tweeduysent boeren met acht compangiën soldaten haer vertonende daernaer sijn met de eerste charge in de vlucht geraeckt latende aen de onse drie cappiteynen met twee canons; seer groote successen ende die ons vrij meerder deden hopen, indien het vorder dessein van naer Burch te gaen ende daer het quartier, dat daer leyt, mede te forceren hadde connen succederen, waerop ontwijfelijck het belech van Antwerpen soude hebben gevolcht. Maer de macht van de viant te paerde ende te voete heeft haer te groot getoont, soodat de onse alleen soucken hare conqueste te mainteneren ende, is het mogelijck, een vasten voet in het vaste lant te houden, het lant van Waes op contributie te brengen ende bij occasie dieper inbreuck daerin te doen. Tot dien eynde, alsoo den viant met groote macht daernaer toesackt ende apparent yet op de onse, eer sij in volcommen defensie sijn, sal soucken te attenteren, heeft sijne HoocheytGa naar voetnoot4 noch vijfthien compangiën tot secours gesonden benevens capiteyn van den BoschGa naar voetnoot5 om te helpen letten, hoe sij met wercken haer sullen verstercken. Het leege water heeft beleth dat vier compangiën paerden gescheept mitsgaders eenych swaer canon niet heeft connen landen hebbende de onse bij haer niet als licht canon, dat de matroosen door de verdroncken landen heben gedragen. Een notable diversie door een irruptie van de Franse macht in Vlaenderen soude de onse, die in des viants lant sonder ruyters ende swaer geschut vrij veel, gelijck uEd. oordeelen kan, sullen hebben uyt te staen, grooten dienst connen doen. Wij verwachten dagelijckx met groot verlangen nader tijdyngen ende sullen seer blijde sijn, als wij hooren d'onse tijt hebben gehadt van haer in volcommen defensie te brengen. De generael BannerGa naar voetnoot6 heeft een groot deel van sijn volck becommen ende wiert de reste verwacht. | |
Monsieur PelsGa naar voetnoot1 meent de saecke van den tol sal werden geaccommodeert. Dit met haest, met den ordinaris, soo yet valt, nader. Desen 18 Iunij 1638. In de belegerynge van GrolGa naar voetnoot2 sal Uwe Ed. een pertinente caerte vinden, daerwt is te sien, hoe de onse sijn gemarcheert. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer de Groot, Raet ende Ambassadeur van de Coninginne ende Croone van Sweden bij den Alderchristelijcksten Conynck. In dorso schreef Grotius: 18 Iunij 1638. N. Reigersberg. En boven aan de brief: Rec. 30 Iunij. |