Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 9
(1973)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3630. 1638 juni 14. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot7.Mijn Heer, Ick kan wel sien, dat uEd. niet sonder groote redenen het oorloge van Duytslant voor dat van desen staet voor uwe soonenGa naar voetnoot8 heeft geprefereert ende, gelijck ick van herten wensche, dat sij daer mogen becommen sodanych employ als sij meriteren, soo meene ick, dat uEd. mij geen ongelijck geven kan, dat ick altijt van opinie ben geweest ondienstych te sijn te groote vervremdynge tegens desen staet ofte die meest daerin vermogen te toonen. Daermede scheyde ick van die materie. Hoe de saecken met AelianusGa naar voetnoot9 staen, hebbe ick aen ConstansGa naar voetnoot10 geschrevenGa naar voetnoot11. | |
Dat uEd. advisen niet alleen met NeeffGa naar voetnoot1 werden gecommuniceert, maer oock aen andere schriftelijck gegeven ende van hant in hant wandelen, hebbe ick gisteren vernomen door de lecture van het dubbel van den brieff, die uEd. mij met den lesten ordinaris heeft gesondenGa naar voetnoot2 dissimulerende, deselve van uEd. quam, hetwelck ick uEd. niet hebbe mogen verswijgen. In Engelant is men madame de ChevreuseGa naar voetnoot3 al moede. Tot recouvrement van Meppen is weynych apparentie sijnde de troupes van den churvorstGa naar voetnoot4 noch seer clein ende niet wetende, waer haer te versamelen. In de Lymaers, daer ontrent ses hondert mannen bijeen waren, hebben de Cleeffsche ende Geldersche boeren haer daertegens gewapent. Den tresves van de lantgravinneGa naar voetnoot5 is voor een maent gecontinueert ende hout men, dat haer met den keyserGa naar voetnoot6 sal verdragen. Het gelt, dat wt Engelant voor den palsgraveGa naar voetnoot7 is gecommen, is ontrent de drie hondert duysent guldens. Sijne HoocheytGa naar voetnoot8 is nu met sijn gansche macht ontrent Zeelant off de custen van Vlaenderen. Graeff WillemGa naar voetnoot9 was vrijdach voorhenen met 7 regimenten, die nu yet sal hebben getenteert, aen Cloppelsdijck, hetwelcke, indien succedeert, op Antwerpen is aengeleyt. De ruyterie was vrijdach tot Bergen, alwaer wiert gescheept; de successen sal uEd. wt Zeelant moeten hebben; hier is nu seer grote schaersheyt van tijdyngen. De Staten vergaderen den 29 deser. Graeff MauritsGa naar voetnoot10 is met al sijn macht te schepe naer de Bahy. ArtisoskyGa naar voetnoot11 meent het different met die van Dansyck ter oorsaecke van den tol gevonden sal werden. Pater VynckGa naar voetnoot12, gardiaen van de minnebroeders ende biechtvader van madame de BouillonGa naar voetnoot13, is te Maestricht geëxecuteert. Hij versocht een confesseur, die hem werdende geweygert seyde hij hem aen den generael confiteren soude; gynck geaccompangeert naer de executie met twee predicanten; op strate een priester ontmoetende versocht van hem de absolutie, daerop hem geseyt werdende, dat hij hadde voorgenomen hem aen Godt te confiteren antwoorde, soo wanneer geen ander middel daertoe hadde gehadt, sulckx soude hebben gedaen. Pater rectorGa naar voetnoot14, die nu wederom wel is, sal andermael ter tortuyre worden gebracht. Verwachtende tegens den naesten meerder materie eyndyge ick desen met mijn ordinaris gebiedenisse. Desen 14 Iuny, 1638. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer de Groot, raet ende Ambassadeur van de Coninginne ende Croone van Sweden bij den Alderchristelijcksten Conynck. In dorso schreef Grotius: 14 Iunij 1638 N. Reigersberg En boven aan de brief: Rec. 23 Iunij. |
|