Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 9
(1973)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3611. 1638 juni 1. Aan N. van Reigersberch en P. Spiring SilvercronaGa naar voetnoot12.Mijn Heer, Hoe de saeck van der Fransoisen quade fortuyn bij S.t Omer hier werdt uyt- | |
gestroyt, sal Uwe Ed. sien uyt de bijgaende gazetteGa naar voetnoot1. Daer sijn bij de twee dusent Fransoisen gevangen off geslagen ende ter selver tijt ontrent 1500 man door de marasschen met ontrent 40 schuiten in de stat gecomen. De marasschen ende 't middel, dat den vijandt heeft om deselve te verdiepen door sluysen, sal swaricheyt brengen in 't belegh. 't Garnisoen is nu groot ende de burgers van S.t Omer soo cloeck ende geoeffent als soldaten. Den mareschal de ChastillonGa naar voetnoot2 heeft ontrent 10000 man te voet ende 9000 te paert. Dit niet genoech geoordeelt sijnde om den grooten ommegang van het leger wel te besetten, is den mareschal de la ForceGa naar voetnoot3 belast sich daerbij te voegen met 8000 man te voet ende 2000 te paert. Men seyt ons den prins van CondéGa naar voetnoot4 gaet tegen Fontarabie, maer wert onder de handt bij den hertogh van EspernonGa naar voetnoot5 getraverseert. Den mareschal de BreszéGa naar voetnoot6 blijft bij Retel ende de Vicomte de TureineGa naar voetnoot7 tot bescherminghe van Champagne. In Italië voorsien ick swaerigheyt. Vercelles is beleegert met 12000 man te voet, vier te paert. Daerontrent is noch een ander Spaensch leger van 10000 man om de Fransoisen tegen te staen, die niet wel meer en sijn in alles als dese alleen. Dat de hertoginne van MantuaGa naar voetnoot8 apart handelt, werdt niet getwijfelt. De hertoginne van SavoyeGa naar voetnoot9 blijft constant, maer de adel ende 't volck hebben een afkeer van een oorlogh, daer sij niet dan swaerigheyt door en voelen. Mijn heer den cardinalGa naar voetnoot10 heeft Jan de WaertGa naar voetnoot11 ende EnchefordGa naar voetnoot12 getracteert te Conflans, alwaer 's conincx broederGa naar voetnoot13 bij is geweest ende niet vergeeten en is te drincken op de pays. Den nuntius van den pausGa naar voetnoot14 is hier niet weynigh ontstelt, omdat den coninghGa naar voetnoot15 tot voorcomingh van hooge schattingh, die men te Rome stelt op de bullen tegen de oude concordaten, verboden heeft geen memorialen nae Romen te senden om expeditie te bekomen van bullen, raeckende beneficiën oft pensioenen op beneficiën. Dit arrest is gesonden aen het parlement alwaer het wel sal smaecken ende voorgang hebben, soo de nuntius geen expediëntien in de saeck en heeft tot accommodatie. Den prins CasimirGa naar voetnoot16 blijft noch gevangen te Selon. 't Is seker, dat sijn volck de diepten voor Provencen op verscheyde plaetsen hebben ondertast, ende dat | |
sijnde deselve prins in dienst van Spagnië, gelijck hij in die qualitijt is ontfangen tot Genua ende op andere plaetsen. Ick blijve, mijn heer, Uwer Ed. Gestr. Dinaer. | |
Tot Paris, den 1 Juny 1638.
Nu verstae ick, dat den nuntius seer arbeyt om de publicatie van des conincx arrest te beletten. Den cancellier van VranckrijckGa naar voetnoot1 heeft geschreven op die materie aen den eersten president van 't parlementGa naar voetnoot2, dat men sich niet en soude verhaesten. In de maeltijt te Conflans heeft den cardinal, die de gasten genooyt had, sich geëxcuseert om sijne swackheyt van niet mede aen de tafel te komen. Des coninx broeder heeft boven aen geseeten, naest hem twee plaetsen ledigh, voorts ter rechter sijde den hertogh van AngulesmeGa naar voetnoot3 ende andre hertogen ende veltoversten, aen de lincker sijde Jan de Weert ende Enckeford bloodshoofts, troostende haer selve in de discoursen met het exempel van den coninck Fransois den EersteGa naar voetnoot4. | |
In dorso schreef van Reigersberch: Den heer De Groot, den I Iuny 1638 wt Paris. En: Aen den heer Spierynck. Dese copie aen mij gesonden. |
|