Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 9
(1973)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3578. 1638 mei 15. Aan N. van Reigersberch en P. Spiring SilvercronaGa naar voetnoot4.Mijn Heer, Uwe Ed. Gestr. brief van den derden MeyGa naar voetnoot5 is mij seer aengenaem geweest gelijck mede de nevensgaende advysen. 't Oorloch gaet hyer voort, maer slappelijck. Den marescal de ChastillonGa naar voetnoot6 is met ontrent acht duijsent man de Somme gepasseert. Men meent, hij gaet eerst nae Boulogne, misschien vorder nae Vlaendre. Den conyngGa naar voetnoot7 is verwondert so weinich volcx te vinden, ende de reden wert hem nyet verswegen. Bleteran in de Franche Comté is bij de Francoysen met volck ende andere nooddruft gesterckt, sodat men meent, dat die plaetse geen peryckel en loopt. De ruyterie van den hertoch van WimarGa naar voetnoot8 heeft over Rijn veel gelucx gehad: geslagen hyer dertigh, daer tachtigh, daer hondert ende twintigh ruyters; enighe plaetsen bekomen als AlsbergGa naar voetnoot9, de gazetten voegen daerbij Aurach, Altkirken, Goppinguen. Maer willende aentasten de quartieren voor Brisac, alwaer enighe Lotharingsche waren gelogeert, die men in de stad nyet en had willen logeren, sijn de Wismarische wat quaelijck onthaelt geweest, maer hebben bij Kizinguen tachtigh musquettiers van den vijant gevangen, die alle dienst bij Sijn fürst. Gen. hebben genomen. GuebruanGa naar voetnoot10 met SmidsbergenGa naar voetnoot11 zijn nu bij Sijne Fürst. Gen. nae alle | |
apparentie sterck - soo men seyt - over de 3000 man. Hyermede gesterckt sijnde, sal den hertoch den vijant tegen connen gaen, die seer sterck op hen aencomt ende seer naebij is. Ondertusschen continueert den vorst van BeijerenGa naar voetnoot1 ende de bischoppen grote lichtynghe. Men schrijft dat den keiserGa naar voetnoot2 in persone derrewaert komt, die oock grote lichtynghe doet in Oostenrijck ende andere erflanden. Te Romen is men gescandaliseert, dat den ambassadeur van SwedenGa naar voetnoot3 is geweest in N. Dame, doen de vaendelen daer sijn opgehangen. Wij crijgen dagelijx confirmatie van de grote schade, die den conyng van SpagniëGa naar voetnoot4 ende sijne ondersaten hebben geleden in Calabrië ende daerontrent. Men spreeckt te Rome seer van een bestand. Den cardinal BiquiGa naar voetnoot5 comt daerom in Vrancrijck. Men seit oock, dat jemant hier comt vanwegen de cardinal-infantGa naar voetnoot6. Aen de palsgraven alhierGa naar voetnoot7, die bij den cardinal de Richelieu wel sijn onthaelt, werd hoop gegeven van enig gelt tot haer redres onder den naem van betaelijnghe van de oude schulden. Ick bidde Uwe E. Gest. de ordonnantie, waervan ick heb gescreven aen Monsieur HeuftGa naar voetnoot8 te willen senden, opdat ick nyet geïncommodeert en werde, en blijve U Ed. Gest. dienstwillige | |
15 Mey 1638 Tot Parijs
De aerdbevijng in Italië heeft over de 12000 menschen om 't leven gebracht. Tot Casal is den gouverneurGa naar voetnoot9 gevangen, die men seyt bij de Spagnarden omgecocht te sijn. Te Bleteran sijn enighe betrapt, die brand in de stad hadden begost te stichten. | |
In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den XV Mey 1638 wt Paris. En: Voor den heer Spierynck ende mij. |
|