Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 9
(1973)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3567. 1638 mei 7. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot12.Mijn Heer, Wij arbeiden hier om de ratificatie van de tractaten van Wismar ende | |
HamburgGa naar voetnoot1 ende de betae]ing van de termijn, die dese maent sal verschijnen, tot effect te brengen ende om te sien, off men hier lust heeft tot de trefves ofte niet. 't Schijnt, dat het kinddragen van de ConinginneGa naar voetnoot2 doen dencken om een vrede ende om hetgunt daertoe can dienen. Den cardinael-infantGa naar voetnoot3 sal hem disponeren om de paspoorten voor die van HollantGa naar voetnoot4 te geven sonder offentie; den coninc van VrancrijckGa naar voetnoot5 om FerdinandGa naar voetnoot6 als keiser te kennen; den keiser om voor de gesanten van de landgravinneGa naar voetnoot7 ende den hertogh van WimarGa naar voetnoot8 ende andere geallieerde van SwedeGa naar voetnoot9 ende van VrancrijckGa naar voetnoot10 paspoorten te geven om te senden soo te Colen, als te Hamburg ofte te Lubeck, ten einde sij daer mogen spreecken met de ambassadeurs van die twee croonen ende haere interesten door deselve doen proponeren. 't Oorlogh gaet hier langsaem voort. GuébrianGa naar voetnoot11 heeft ontrent twee duisent man gebracht aen den hertogh van Wimar; den hertogh van LonguevilleGa naar voetnoot12 heeft ses duisent man bij hem in de Fransche Comté, hoopt te crijgen tot sestien duisent toe. Maer daerentusschen is den vijant daer de sterckste ende belegert Bleteran. In Guienne doet mijnheer den prinsGa naar voetnoot13 noch niet, dan dat hij veele edicten doet passeren. Den mareschal de BreszeGa naar voetnoot14 begint sijn volck te vergaderen tusschen het land Messin ende Champagne. Den hertogh van La ForceGa naar voetnoot15 ende den marescal de ChastillonGa naar voetnoot16 crijgen met groote moeite haer volck bijeen sijnde beide gedestineert om 't oorlogh te voeren in verscheide quartieren van Picardië; dese heeft noch geene cavallerie ende van de infanterie niet het vierde paert, soodat alles langsaem toegaet ende veel bedenckens heeft. Eenige trouppes van de vijant hebben sich vertoont ontrent Ardres. MontgailliardGa naar voetnoot17, die Breme had overgegeven, is onthooft ende de capitainen, die daer binnen waeren geweest, ontset van haeren dienst. Uit Italië werdt geschreven, dat veele plaetsen van Calabrië door aerdbeving sijn vergaen ende daerin veele menschen tot groote schade van den coninc van SpaigniëGa naar voetnoot18. | |
De Engelschen sijn beter als voor dese met Vrancrijck ende hoopen, dat op haer exempel eenigh gelt van hier sal vlooten nae den palsgraeffGa naar voetnoot1, die sulcx wel van doen sal hebben, ende, soo hij niet wel en werdt gesecoureert, apparentelijck haest sal sijn 't eenemael geruïneert. Wat te Hamburg sal vallen van de handeling tusschen Vrancrijck ende Swede, sullen wij weten, wanneer den heer AnstrutherGa naar voetnoot2, ambassadeur van Engelant, aldaer sal sijn gearriveert. Den cardinal GinettiGa naar voetnoot3 begint weder te leven(?). Wij verlangen om te weten, wat tijdingen d'heer MelanderGa naar voetnoot4 ende WolffGa naar voetnoot5 in uE. quar8tieren sullen brengen. Aen de landgravinne sal hier contentement gegeven werden. Voor Hanou werdt niet sonder reden gevreest, insonderheit soo den graefGa naar voetnoot6 comt te sterven. Tot Parijs, den 7 Mey nieuwes stijls 1638. ForbischerGa naar voetnoot7, die hier geweest is voor den coninc van PolenGa naar voetnoot8, gaet met den prins CasimirGa naar voetnoot9 in Spaignië ende Italië. Morgen gae ick de coninginne geluck wenschen met haeren dicken buick. God laet het haer ende 't rijck wel becomen. Den 7 Mey nieuwes stijls 1638. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant In Den Hage. In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 7 Mey 1638. |
|