Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 9
(1973)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3515. 1638 april 3. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot7.Mijn Heer, Uwer E. van den 20 MartyGa naar voetnoot8 is wel overgecomen. Mijne twee voorgaende waeren geaddresseert aen neef BrasserGa naar voetnoot9 tot Amsterdam. Ick hoope deselve wel ter handen sullen sijn gecomen. De saecke van Polen had wel een ambassade gemeriteert. Brieven en wercken niet veel. Oock soo men liever heeft de saecke met daetelijckheit te rechten, dat en waer niet quaed. 't Is ons lief, dat mijnheer den prins van OrangieGa naar voetnoot10 sich haest remueert, 'twelck veel goeds sal doen voor het gemeen. Wij hebben hier de tijdinge van de nederlagh van veele Fransoisen in 't lant van Luydick ende verstaen, dat den biechtvaderGa naar voetnoot11 van den hertogh van BouillonGa naar voetnoot12 kennisse heeft gehadt van des vijands aenleg op Maestricht, 'twelck dan gevoecht met veele teickenen van het humeur van sijn huisvrouwGa naar voetnoot13 hem wel in 't credyt soude connen swacken. Van Brasyl verstae ick garen de goede tijdinge ende heb altijd van advys geweest, dat de questie van den vrijen ofte gebonden handel met d'instructie van coopmanschappen moste werden geaccommodeert. Wij verwachten hier D. SmalziumGa naar voetnoot14. 't Gelt bij uE. vermaent van de coninginne van BohemenGa naar voetnoot15 ende den pals- | |
graefGa naar voetnoot1, is weinigh om iet groots uit te rechten. Ick sal garen verstaen, dat eenige meerdere somme sal gecomen sijn uit Engelant, waerop Vrancrijck wacht om 't exempel te volgen. 'T is meer dan tijd, dat daerop werde gelet. De recommendatie, die uE. nevens mijn huisvrouw ende dochterGa naar voetnoot2 ende monsieur PelsGa naar voetnoot3 selve mij doen van de soonGa naar voetnoot4 van denselve monsieur Pels, doen mij resolveren hem te gebruicken ende met den eersten te verwachten, alsoo beide mijne soonen, die tot noch toe mijne secretarissen sijn geweest, vertrecken ende ick hier niemant anders nu en heb, maer mij nootelijck moet voorsien. T'is mij lief, dat hij eene goede Italiaensche hant heeft. In 't Grieksch sal ick hem wel oeffenen. Mijnen oudsteGa naar voetnoot5 gaet Dynxdagh nae Paeschen nae het vaendel toe. Soo uE. meent, dat oft hij - die alrede wel gestyleert is - ofte den tweedeGa naar voetnoot6 aengenaem soude sijn aen de Compagnie van Westindië, tot de qualiteit bij uE. vermaent; ick heb daer niet tegen, insonderheit als het soude sijn onder de camer van NumerianusGa naar voetnoot7 ende soo, dat d'een off d'andere bij Numerianus soude mogen werden gemainteneert. Den oudste is daer wel toe gesint, maer sijnde nu geëngageert, sal garen dese somer in den crijgh employeren om die qualiteit, die oock voor raiden in Brasyl wel noodigh is, te vougen bij de anderen ende hemselve daerdoor te aengenaemer ende te bequaemer te maecken. Wilt mij op 'tgunt uE. daervan dunckt ende van alle 'tgunt in consideratie comt wel onderrechten. Hij en heeft geen quade sin in die proffijten. Den twede heb ick daervan niet gesproocken. Hij is onder handen van een meester, die hem hoopt sijn been oft heel oft voor een groot deel te rechtenGa naar voetnoot8. Soude anders al over sijn gecomen. UE. sal hem, daer sijnde, op alles connen sonderen. Den tijd, die hij hier is geweest, heeft hij niet quaelijck gepasseert. Schijnt tot het studie van de rechten ende de practijck niet onbequaem nochte quaelijck genegen. Dat Jan de WaertGa naar voetnoot9, die nu te Benfeld is gebracht, wel bewaert sal werden, daeraen en staet niet te twijffelen. Van denselve te gebruicken tot verlossing van de heer Gustaef HornGa naar voetnoot10, heb ick alrede gesproocken ende geschreven. T'is mij lief, dat monsieur Pels weder wel is met monsieur SpierinckGa naar voetnoot11, soodat ick aen die sijde met wel te doen niet en sal misbeuren. Den conincGa naar voetnoot12 doet ses hondert duisent gulden, in Februari verschenen door S.r HeufdGa naar voetnoot13 aen den hertogh van WimarGa naar voetnoot14 betaelen ende de Engelschen geven | |
hoope van eenig gelt voor den palsgraeff. GotzGa naar voetnoot1 comt over de wegh van Falingen op hertogh Bernhard, dewelcke met het beste van sijn leger hem tegengaet, hebbende ForbischGa naar voetnoot2 met eenigh voetvolck gelaeten tot het belegh van Rijnfeld met ses stucken geschuts, waertoe vier anderen van Benfeld werden verwacht. Jan de Waert is nu nae Benfeld gevoert, ende acht hondert, die van Brisac gecomen waeren om hem onderwege te ontsetten, geslagen oft verjaecht. Sonnendaeg laestleden hebben wij in Nostre Dame de vaendelen bij hertogh Bernhard becomen tot over de vijftich sien brengen ende gehoort een kerckelijcke musyck, onder het geluit van trompetten ende trommelen. Dese dagen is hier langsaem gerabraeckt een FrançoisGa naar voetnoot3 prevoost geweest sijnde van een regiment, dewelcke aen de hertoginne van LorraineGa naar voetnoot4 hadde voorgegeven den cardinaelGa naar voetnoot5 te willen ombrengen met twee petards te werpen in sijn coetse. De hertoginne heeft het billet aen den cardinael getoont, bij sijn ordre weder geschreven, andermael sijn billet becomen, vijftien hondert croonen doen brengen op de plaets bij hem gedesigneert, alwaer hij bij ordre van den cardinael is gevangen, hebbende aen acht soldaten, die daertoe gelast waeren, soo stercke resistentie gedaen, dat hij drie te neder heeft gelegt. De excuse die hij gevangen sijnde bijbracht van een absurde voorslagh gedaen te hebben, alleen om gelt te trecken, contenteert den cardinael niet, dewelcke de misse selff gedaen heeft om Godt te dancken over het ontgaen van dit peryckel. Den coninc sont behalven het leger in Guyenne een onder den marescal de ChastillonGa naar voetnoot6, dewelcke een compagnon in 't gebiet soude hebben gehadt, 't en waer den prins van Orangie door sijn ernstelijck schrijven sulcx hadde voorcomen. Noch gaet een leger onder den hertogh de la ForceGa naar voetnoot7 ende den marescal BreséGa naar voetnoot8, die off tesamen sullen commanderen ofte haer scheiden nae gelegentheit. Dit jaer schijnt ons reden te geven van goede hoope ende is het hoff vol blijdschap niet alleen over de becomen victorie, maer oock omdat de coninginneGa naar voetnoot9 levend heeft gevoelt. Daer is wat moeite geweest in dese stadt, omdat de renten, die de stad van Parijs schuldig is, belopende tot acht millioenen 's jaers, onbetaelt blijven, waerover een intendant van de finantie genaemt CornuelGa naar voetnoot10 onlancx in peryckel is geweest. Wij sullen hier niet laeten ons best te doen voor den marescal Hoorn ende twijffelen niet, off sullen door brieven uit Sweden daerin werden gesecondeert. Den 3 April 1638. | |
Den hertogh van Weimar is wederom voor Rijnfeld, hebbende bevonden, dat het advys van Goetz' comste niet waer en was. Van die 800 van Brisac werd oock nie soo breed waer bevonden als geseit was. Den gouverneur van ConstanceGa naar voetnoot1 fortificeert Celle. Den furst van BeierenGa naar voetnoot2 heeft vivres ende amonitie gesonden binnen Augsburg. Den naem van den geëxecuteerde alhier is Fransois Sorbesse. | |
In dorso staat met andere hand: den 3 Apr. 1638. En nogmaals: 1638. |
|