Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 9
(1973)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3467. 1638 februari 20. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot9.Mijn Heer, De vrouwGa naar voetnoot10, daer uE. brief aen siet (?) van den 8 FebruaryGa naar voetnoot11, was doe te hove gegaen, om de coninginneGa naar voetnoot12 te besoecken. De advysen van den brief sijn goed. Wij sullen verstaen, wat daer het rapport van mijnheer VosbergenGa naar voetnoot13 sal sijn nopende sijne Fransche ende Engelsche negotiatie, ende hoe dat van de heer OetgesGa naar voetnoot14 werdt geduidt ende oft 't stuck van AmelantGa naar voetnoot15 rust. Hertogh BernhardGa naar voetnoot16 sal niet wel verder in Duitschlant connen trecken bij gebreck van volck. Want GuebrianGa naar voetnoot17 gaet nae hem niet. Hij hadde versocht om tot | |
lichting van nieuw volck 200.000 croonen. Heeft vijftig duisent croonen becomen. Wij hooren noch niet hoe het met Rijnfeld gaet ende off de handeling, die men met den gouverneur van HohentwylGa naar voetnoot1 had begonnen om hem te doen partij nemen met den hertogh van Wimar ende de plaets te houden voor den jongen furst van WirtenbergGa naar voetnoot2, die bij den hertogh is, sal succederen. Den hertogh van LonguevilleGa naar voetnoot3 gaet met nieuw volck door het hertogdom van Bourgogne nae het graefschap. Den hertogh van RohanGa naar voetnoot4 hout men nu te sijn te Venegie. 'T en behaegde hier te hove niet, dat hij soo nae was bij die van de religie van Vrancrijck, die op veele plaetsen rouw getracteert werden. Maer in Languedoc, daer sij sterck sijn, vragen sij niet nae de nieuwe interpretatie van de edicten, maer volgen haer oude gang in 't bedienen van meerder kercken door een persoon ende in andere poincten. Het edict in Engelant uitgegaen tegen de roomschgesindenGa naar voetnoot5 geeft oorsaeck van discoursen. Eenige meenen de quade beiegening van den keiserGa naar voetnoot6 ende Spaignië daertoe oorsaeck te geven; anderen dat het is een inventie om de puritainen in Engellant te stillen. Men seit veele Polen comen ten dienst van Spaignië in Nederlant. Vrancrijck arbeit bij de hertoginne van SavoyeGa naar voetnoot7 om père MenotGa naar voetnoot8, een cloeck jesuyt, die bij haer is, te doen vertrecken, maer sij werdt geraiden haere vrijheit te houden in 't gebruicken van dienaers. Te Rome en werdt oock bij den Fransche ambassadeurGa naar voetnoot9 niet meer gevordert trachtende MarasiniGa naar voetnoot10 hier wederom te doen comen als nuntius. Alsoo werden eenige personen bij wijlen door contremine gerecommandeert ende door recommendatie gecontramineert. Wij crijgen nu tijdingen, dat Rijnfeld beschoten werdt met 14 stucken geschuts, heeft tot garnisoen 400 man; dat het volck van den hertogh van Wimar tochten doen in 't Wirtenberger lant. Tot Parijs, den 20 Febr. 1638.
Ick sende uE. een perfecter verhael van 't gunt aen den Rijn is gepasseert, mij bij mijne soonGa naar voetnoot11 toegesonden, 'twelck uE. so met discretie sal mogen communiceren. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant In den Hage. In dorso staat met andere hand: den 20 feb. 1638. |
|