Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 8
(1971)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3392. 1637 december 20. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijn Heer, Twe ende dertych seylen van de vlote van 34 wt Biscayen geseylt sijn binnen Dunkercke wel gearriveert, de resterende twee bij de fregatten van Middelburch, het eene met sout geladen, het andere met tweehondert ettelijcke Spaengaerts, in Zeelant gebracht. Den admirael van HollantGa naar voetnoot2, die de Engelsche cust naest hielt, alsoo hij vreesde, dat se de Engelsche havenen souden soucken te winnen, heeft de gemelte vlote niet connen rencontreren, dewelcke met eenen zuytwesten wint wt vreese van de onse de Franse cust, die dangereux is, soo naer heeft geseylt, dat, indien den minsten storm hadde ontstaen, alle verloren souden hebben geweest. Mistyge dagen ende de lange nachten hebben de Spaense mede niet weynych gedient. Men reeckent met die vlote vijff duysent man overcomt; het gelt hebbe ick niet horen begrooten. De vreese om geen van d'onse te beiegenen heeft haer stillekens voorbij doen seylen veele coopvaerdijschepen, die sij hadden connen veroveren, indien het gerucht van schieten niet hadden ontsien; sochten alleen hare reyse te voorderen. Bij dese occasie kan uEd. wel oordeelen, geen discourssen en ontbreecken om den gewesen admiraelGa naar voetnoot3 te iustificeren, wiens ongeluck voor faute altijt is gereeckent. Evenwel die ongepassyt gaen vinden niet, dat den iegenwoordygen admirael eenyge faute met reden is te imputeren. PicolominiGa naar voetnoot4 schijnt niet, dat sijn winterquartier in het lant van Gulick sal nemen, sooseer niet omdat de stenden hetselve hebben geredimeert als wt vreese, dat het voor sijne troupes niet te veyl soude wesen, hebbende niet connen becommen asseurantie van dese sijde, dat voor neutrael soude werden gehouden als onder belofte, dat den commenden somer noch desen staet noch de geallieerde van dien geen hostiliteyt soude tonen. Twintych ruyters van Maestricht hadden alreede bij S.t Vith, soo ich ben bericht, een regiment van Picolimini volck overvallen, 20 doot geslagen, veele gevangen gebracht. De resolutie schijnt, dat Picolimini sal blijven aen de Mosel, maer GotsenGa naar voetnoot5 commen in het lant van den Berch. Tot noch toe, hoewel vijfthien stemmen van de vergaderynge van Hollant, nietiegenstaende alle contrarie vertogen, hebben gepersisteert tot affdancken van de vijftych compangiën, is nochtans geen conclusie noch resolutie geformeert, | |
omdat den raetpensionarisGa naar voetnoot1 seyt sulckx naer sijn consciëntie niet te vermogen, van dewelcke de autoriteyt van de Staten van Hollant, indien hij daermede mach volstaen, soude commen te dependeren; off dat geen consciëntie en is, twijfelen andere. IovinianusGa naar voetnoot2 ende de MetersmanGa naar voetnoot3 hadden alreede sooveel tewege gebracht, dat 2 waren gesonden om den iongen GolilasGa naar voetnoot4 te versoucken, doch den eenen eenyge lucht hebbende gecregen, hoewel sonder reden, dat sulckx Felix'Ga naar voetnoot5 NeeffGa naar voetnoot6 niet wel aen en stont, is die saecke in suspens gebleven, hopen evenwel voortgaen sal, tensij het beleth van den iongen Golilas selver comt; die difficulteyten connen beiegenen in de conditiën, daervan eene de professie, die hij iegenwoordych doet, schijnt te preiudicieren. De particulariteyten sal uEd. wt den persoon selffs, die ick alles hebbe gecommuniceert, connen breeder vernemen. CaesarsGa naar voetnoot7 dyngen moeten rusten, tot ick wederom in Den Hage comme, dat thien off twaelff dagen aenlopen sal; het protest sal ick met de eerste gelegentheyt aen Caesar doen doen. Den heer VosbergenGa naar voetnoot8 wert alreede een millioen gepresenteert, soodat men niet en twijfelt, off de vijfthienhondert duysent guldens sullen wel volgen. Den conynck van EngelantGa naar voetnoot9 heeft op eenen tijt repressalie verleent tegens Vranckrijck, desen staet ende Vlaenderen; tegens ons, overmits een proces bij de Engelsche voor de admiraliteyt tot Middelburch gewonnen bij revisie is verloren; tegens Brabant, overmits de Duynkerckers hebben genomen Nederlanders in Engelant wonachtych ende met Engelse vlagge vissende. Denemarcken hebben wij advisen, dat vier schepen heeft gesonden om te doen delogeren de scepen, die het vrij uyt- ende invaren [in] Danssick beletten. De dispute dus lange op het aenhouden off licentieren van volck in de vergaderynge gemoveert, meent men, dat in een conferentie gisteren bij sijne HoocheytGa naar voetnoot10 is gemiddelt. Continuerende de compangiën ende betalende niet als die in effecte daeronder sijn, daertoe goede monsterynge hanthavende, sal onnodych sijn cassatie te doen. Soo uEd. yet van consideratie van ons neeff Vosberge verneemt, sal garen deelachtych daervan werden. Desen 20 Decemb. 1637. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer De Groot, Raet ende Ambassadeur van de Coninginne ende Croone van Sweden bij den Alderchristelijcksten Conynck. In dorso schreef Grotius: 20 Dec. 1637. N. Reigersb. En boven aan de brief: Rec. 31 (verbeterd uit 23) Dec. |
|