Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 8
(1971)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3289. 1637 oktober 8. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijn Heer, Dese mael over Brabant heb ick van uE. niet gehadt, t'welck mij wonder geeft, alsoo ick van Hamburg ende andere plaetsen brieven heb ontfangen. Hier is alles in groote blijdschap ende werdt vandage het Te DeumGa naar voetnoot2 gesongen in de kerck van Nostre Dame over de groote victorie bij Leucate, welcke plaets niet alleen is ontset nae dertigh dagen belegh, maer de retrenchementen van den vijant, die daerenboven in getal de Fransoisen niet en weeck - sijnde beide bij de 15000 -, soo geforceert, dat de Spaignaerden alles hebben verlaeten, vijf ende veertich stucken canons, vier mortiers, amunitie ende bagagie. Deselve retrenchement gingen van Leucate een uire weegh totaen een lac bij Narbone, hebbende in haer begrip vijf forten, elck met vier bastions ende veele redoubten. Den coningGa naar voetnoot3 heeft mij de tijding doen weten van deselve victorie door een van onse conducteurs ende daerbij, dat in de slagh 4000 sijn gebleven, 500 gevangen, twaelff vaendelen, vijf cornetten becomen ende de stock, oock ende muylen van CerbellonGa naar voetnoot4, die over de Spaignaerden commandeerden. De stadt was belegert geweest een ende dertigh dagen. De steden van Languedoc hebben groot debvoir gedaen ende men heeft daer gesien, wat een hond vermach op sijn eigen dam. Dampvillers wiert den 27 Sept. noch beschoten met 40 stucken van canon, ende men was met de wercken gecomen door de contrescarpe aen de gracht. De granaden deden oock groote schade. Evenwel door de onseeckerheit van het weer ende de morassige gront is niet wel te gissen, wanneer die plaetse in handen sal comen. Monsieur de ChavignyGa naar voetnoot5, secrétaire d'estat, die van het leger hier was wedergecomen met monsieur de ThouGa naar voetnoot6, surintendant van 't leger van den cardinal de la ValetteGa naar voetnoot7, is noch eens met denselve derrewaert getrocken om aldaer te helpen beraiden, off Maubeuge dient gedefendeert ofte verlaeten. Van hertogh BernhardGa naar voetnoot8 sijn hier geen goede geruchten. Seeckers hebben wij | |
niet sedert den 24 September, ten welcken tijdt den vijant noch eens soo sterck was als sijne furst. Genade. Maer den coninc belooft ons soo mondeling als schriftelijck boven het secours gesonden door monsieur ManicampGa naar voetnoot1, hetwelcke sijne majesteit seit te sijn 4000 te voet, 500 paerden ende ses hondert duisent gulden getelt door S.r HeufdGa naar voetnoot2, noch te senden het regiment van MontausierGa naar voetnoot3, drie compagniën cavallerie van de heeren MombrunGa naar voetnoot4 ende CanillacGa naar voetnoot5, ende, naedat Dampvilliers sal sijn becomen, 't regiment te voet van BatillyGa naar voetnoot6, 't regiment te paerd van VatronvilleGa naar voetnoot7 ende de Fransche ruiterie van RosièresGa naar voetnoot8, S.t MaureGa naar voetnoot9, BironGa naar voetnoot10 ende SirotGa naar voetnoot11, ende deselve trouppes van tijd tot tijd te vermeerderen ende noch een grooter renfort, maer dit laeste tegen de voorsomer. Eer die tijd comt, sal veel waters ten daele loopen. Van de handeling seit den coninck last gegeven te hebben aen mons.r d'AvauxGa naar voetnoot12. Maer wij verstaen nu, dat het secours onder Manicamp, 'twelck het principaelste is van het beloofde, is gearriveert, niet grooter dan 1500 te voet, 300 te paerd veel verschillende van het beloofde, waeruit men reden heeft om de rest oock niet al te vast te houden. Men hout hier voor vast, dat den landgraeff van CasselGa naar voetnoot13 handelt ende dat de handeling van HanouwGa naar voetnoot14 is geschiet met sijne kennisse medebrengende, dat den graef sal genieten de conditiën van PrageGa naar voetnoot15 ende alle, die een betere paix hiernae sal medebrengen; dat hij garnisoen sal hebben in de stadt, hetwelcke, gelijck oock de burgers, oock aen den keiserGa naar voetnoot16 eed sullen doen; dat hij sal houden het kerckelijcke goed van Slochteren; dat RamsayGa naar voetnoot17 sal ontfangen 50 000 rijcxdalers, ende dat den eertsbisschop van MentzGa naar voetnoot18 hem obligeert, dat alles te doen ratificeren bij den keiser ende te arbeiden, dat Ramsay magh behouden de landen hem bij Swede in Duitschlant gegeven. De ratificatie noch niet geschiet sijnde is de handeling noch onseecker. Ende ick heb den graef van Hanouw door eene van de zijnen, die derrewaert gaet, doen indachtigh maecken van 'tgunt voor desen tot Hanau is gepaseert, 'twelck soodanigh is, dat men niet en moet geloven, dat sulcx bij 't huis van Oostenrijck licht sal werden vergeten. In de slagh bij Asta seggen de Italiaense brieven, dat ses hondert van de Spaensche zijde sijn gebleven, ses stucken geschuts, 'twelck veel soude verschillen | |
van hetgunt hier was uitgegeven. LeganesGa naar voetnoot1 is bij Valence, Martin d'ArragonGa naar voetnoot2 bij Novara, de Duitschers, die aen Spaignië dienen, in het Alexandrin, ende een brugge over de Po om haer bij malcander te connen vougen sonder dat iet werdt uitgerecht. Den marquys de la VilleGa naar voetnoot3 hadde ses duisent man te voet ende wat cavallerie bij Vercelle. Den hertogh van MantuaGa naar voetnoot4 is gestorven, maer sijn doot sal geen verandering geven sijnde des soons soonGa naar voetnoot5 ongetwijffelt erfgenaem ende de republique van Venegië gestelt tot voochd. Die van de Cevennes sijnde meest alle van de religie hebben groote eer ende danck behaelt bij den coning door haer goed devoir in de slagh bij Leucate. Ick werde nu datelijck onderrecht, dat in het laetste gevecht over Rijn die Ian de WaertGa naar voetnoot6 is gequetst geworden, de Duitschen, die de Fransoisen, aen denwelcken den hertogh van RohanGa naar voetnoot7 het fort over de brugge vertrouwt had, te hulp quamen, 't geschut van den vijant souden hebben becomen, soo sij niet van de Fransoisen waeren verlaeten geweest. Ick heb oock gelesen een gescrift van de baron De LequesGa naar voetnoot8, die lieutenant van den hertogh van Rohan is geweest in de Valteline, waerin denselve hertogh seer werdt beschuldight, dat hij niet heeft willen gelooven de heimelijcke handelingen van de Grisons met de Spaenschen, dat hij sonder noot het accoord heeft gemaect ende 'tselve belooft te executeren, niettegenstaende wat ordre van den coning soude mogen comen; dat hij aen den voorss. De Leques verscheidenmael heeft geschreven, dat hij t' accoord soude naecomen als sijnde sulcx t'eenemael des conings wille; dat De Leques daerop gesonden hebbende om te sien de last van den coning, niet anders en is bevonden, dan dat, soo den hertogh niet en anders en conde, hij het volck soude salveren; dat den hertogh een brief van De NoyerGa naar voetnoot9, secrétaire de la guerre, heeft opgehouden, waerin De Leques wierd belast het accord niet nae te comen, maer de forten in te houden ende deselve eerst aen denselve De Leques doen leveren, naedat hij, De Leques, op expresse last van den hertogh van Rohan de forten had verlaeten; dat hij de voorslagh van een aanslagh, die men op Coire, daer weinigh garnisoen in was, had connen doen, heeft verworpen. Ick en wil ten principale niet oordeelen, maer vinde niet vremd, dat den hertogh liever tot Genève heeft te blijven dan in Vrancrijck te comen. Geschreven den 8 october n. st. 1637.
Soo mijnen oudsteGa naar voetnoot10 daer is, laet hem terstont overcomen ne otio corrumpatur. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. | |
In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 8 Octob. 1637 wt Paris. |
|