Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 8
(1971)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3200. 1637 augustus 8. Van Willem de GrootGa naar voetnoot9.Seer waerde broeder, Ick ben van een goet vryend seer ernstelijck versocht van uE. te recommanderen seecker versoeck ende het vervolg vandyen, aen Sijn Ma.t van VrancrijckGa naar voetnoot10 te doen door Henric de ConingGa naar voetnoot11, jegenwoordich woonende tot Parijs, tenderende om te becomen seecker octroy van deselve sijne Ma.t, daer veele aen gelegen is. Degene, dye dese saecke aengaet, meenen, dat in het secreet houden van de gelegentheijt van het voors. octroy ende het favorabel voorstellen vandyen het succes van de geheele saecke is consisterende, ende also sijluyden uE. wijsheyt ende goede genegentheyt tot de ingesetenen deser landen ten hoochsten zijn betrouwende, ende dat ick gaerne daerbij wil vougen 'tgunt ick eenigsints vermach, soo sal desen dan dyenen om uE. de voors. saecke ten hoochsten te recommanderen, om den voornoemden De Coning in het voors. versoeck met uE. faveur ende goeden raed bij te staen, opdat hij alsoo, gelijck vastelijck vertrouwt werd, tot een goet eynde mach geraecken ende alsoo de gelegentheyt van alles uE. door den voornoemden De Coning genoech sal werden bekent gemaeckt, soo sal ick hyermede eyndigen ende God bidden uE. met alle de uwen in sijne heylige pro tectie te neemen. UE. onderdanigen broeder
| |
Met haest. In Sgravenhage, desen VIII Augusti 1637. |
|