Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 8
(1971)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3041. 1637 april 23. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot5.Mon frère, Monsieur AbbesteegGa naar voetnoot6 langen tydt gedient hebbende als predicant aen de | |
Ambassadeurs van de Heeren Staten-Generael in dese quartieren, alsoo nu d'Heer van OosterwijckGa naar voetnoot1 sijnen eigen heeftGa naar voetnoot2, soude hem garen in eenigen anderen dienst begeven, t'sij in sijn vaderlant, t'sij daer buiten. Ende alsoo hij hem altijd hier seer moderaet ende beleeft tegen een yder, oock tegens ons, heeft gedraegen, soo heb ick hem niet willen weigeren mijn getuichenis. Onder andere employen, daer hy t'oogh op heeft, is oock dat met d'heer BoreelGa naar voetnoot3 ofte iemant anders, die van wegen de Vereenigde Provinciën sal gaen nae Venegie. UE. sal geen quaed werck doen, soo hij hem ergens can recommanderen. UE. dienstwillige
| |
Den 23 April 1637. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg, raedt in den Hooge Raide in Hollant. |