Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 7
(1969)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2735. 1636 augustus [29]. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot2.Nopende de Kerkgang en communie, heb ik dat altydt onderhouden, ende anderen geraden, als die zaak hun voorkomt met eenig intrest, als dan niet daar over te delibereren : maar daar op te denken, als die zaak op haar zelve staat; daar meen ik by te blyven, en weet zeer wel, dat tyden, plaatsen en persoonen veel daar toe konnen geven, ofte afnemen voor iemant die niet anders dan Gods eer, de waarheit en de zaligheit van zyn evennaasten voorheeft. Misschien zoude ik het hier doen en daar niet; misschien daar ende hier niet, naar dat de luiden zich zouden verklaren, en in opzicht van anderen dragen. By deze eenvoudige meening hoop ik dat God my zal bewaren. |
|