Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 7
(1969)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2705. 1636 augustus 8. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot3.Mijnheer, Dese mael heb ick van uE. ofte van iemant anders uit die quartieren niet gehadt. Hier heeft het overcomen van den vijant - sterck, soo men meent, Xm te voet, XXm te paerd - over de Somme schrick gemaect ende met de quade ordre, die overal is in 't betaelen van de soldaten, in 't voorsien van de steden van artillerie ende anders, soude licht een seditie geresen sijn te Parijs, ten waer den coningGa naar voetnoot4 hier selve waer gecomen, ende met eene inventie de seditie haer voedsel hadde benomen ende middel gevonden om den vijant te beter te wederstaen. Door den marescal de la ForceGa naar voetnoot5 is de stadt van Parijs versocht self volck te willen aennemen ende betaelen. De stadt heeft het aengenomen, midsdat den marescal de la Force het commandement hebbe in Picardië, ende geeft aen elck man boven de wapenen 20 gulden gereedt met belofte van weeckelijcke betaelinge door stadtscommissarissen, 't welck een groote toeloop maect. Daerenboven neemt men twee duisent uit het leger, dat noch voor Dolen legt, twee duisent van 't volck van den cardinael de la ValetteGa naar voetnoot6 tot defensie van de frontiers ende den hertogh van LonguevilleGa naar voetnoot7 met goede woorden doet den adel van Normandië ende naegelegen plaetsen onder sijn beleit marcheren. In Italien is nae de slagh niet gevordert, maer ter contrarie de macht van de geconfedereerde eerst gebracht aen dese zijde van de Tescin, daernae weder terugge nae Vercelle ende Piedmont. De oorsaeck is niet alleen de vijf duisent man, die uit het rijck van Naples door het Genuees in het Milanees sijn gecomen, maer het mescontentement, dat den hertogh van ParmaGa naar voetnoot8 bij verscheide Fransoisen is | |
gegeven ende het gestaedigh ommesien van den hertogh van SavoyeGa naar voetnoot1 nae Spaignie toe. Den hertogh van RohanGa naar voetnoot2 heeft in sijn leger pest, vrees van meuterie, gebreck van vivres. De gemeente van de Grisons is oock met Vrancrijck quaelijck tevrede, clagende over het verlies van de souveraineteit over de Valteline. De cantons van de Grisons senden hier om betaelinge van haer regimenten ende de Switsers om de Franche Comté te herstellen in neutraliteit. Men verlangt hier seer te hooren, dat mijnheer den prins van OrangieGa naar voetnoot3 iet bij de hant neme. Van de Engelschen weet ick niet, wat ick sal seggen. Ick en verstae mij haer beleidt niet: ende het compassie met het Huis van de Pals. God wil alles ten beste schicken. Die gelt hebben maecken haer aengenaem met volck op haere costen te onderhouden: 't parlement alhier 2000; de Reeckencamer 1200; la Cour des Aides 400; de secrétaires du Roy 400; den cancellierGa naar voetnoot4, surintendantsGa naar voetnoot5 ende intendants van de Finantiën duisent paerden; die van het stadthuis alhier 2000 boven de 4000 van de burgerie. Andere volgen het exempel: de dorpen hier ontrent 4000; de steden van hier tot Blois 15000, elcke porte cochère een man. Alle die haer voor edelen dragen belast uit dese stad nae het leger te trecken. De stadt aen de zijde van den vijant ende St. Denys werdt gesterct. 't Parlement van Dyon heeft aen den prins van CondéGa naar voetnoot6 gesonden op haere costen twee duisent man. 't Frans[c]he leger hout hem meest bij Compiègne. De vijanden hebben een abdie gebrant op de Oise; een dagreis van hier, St. Leu genaemt. Den coninck heeft selfs gesproocken met de oversten van de gilden, hebben belooft alles bij te brengen, dat in haer macht is, tot afweering van dit peryckel, eenige daerbij vougende, midts dat BulionGa naar voetnoot7 het gelt niet en soude handelen, waertoe den coning seide ordre gestelt. In de stadt sonder de fauxbourg hebben haer tot crijgsdienst begeven vijftienhondert schoemaeckers, drie duisent crochetteurs, al ongetroude; de burgers, die hier blijven, alle belast haer wapenen gereedt te hebben. Uit de stallen haelt men de paerden tot den gemeenen dienst. De vrese van eenigh remuement in dese stadt is niet heel over. Conde men de monicken soo wel voor haeren coning doen dienen als sij eertijds tegen haeren coning gedient hebben in de ligue, dat soude een groote verstercking sijn; maer ick vrese, sij quaden dienst doen onder de handt. Wilt mij doch dat coffer met de papieren doen hebben ende vernemen nae de boecken, die tot van DrielGa naar voetnoot8 waeren, onder dewelcken eenige waeren mij seer noodigh, ende wilt CesarGa naar voetnoot9 aenporren, opdat den tijdt ons geen meer prejudicie en geve. | |
Vaert wel, doet onse gebiedenis aen de vrunden. Tot Parijs, den 8 Augusti 1636.
Tatianus' geselGa naar voetnoot1 merct uit veel teeckenen, dat Eusebius'Ga naar voetnoot2 mening is als de saeck tot StesichorusGa naar voetnoot3 sal comen - waertoe de saecken seer loopen - CimonGa naar voetnoot4 evenwel aen PindarusGa naar voetnoot5 vast te binden. Monsieur de SaumaiseGa naar voetnoot6 heeft van den coning brieven gecregen van ridderschap de St. Michel ende van conseiller d'Estat invidia rumpantur ut ilia codroGa naar voetnoot7.
UE. soo wanneer hij overcomt sal gelieven met hem wat circumspect te gaen, is wat seer tegen AlcaeusGa naar voetnoot8. Vaert wel; den 8 Augusti 1636.
Wij crijgen daer een quade tijding, dat Corbie bij den vijant is becomen ende daerdoor den pas over de Somme voor hem verseeckert. Hij heeft geschut gevonden binnen Capelle ende Castelet. | |
Adres (met andere hand): Mijnheer Mijnheer Reigersberg, raet in den Hoogen Raet in Hollant. In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 8 Aug. 1636 wt Paris. Het overcommen van den viant over de Somme; ordre tot rustynge van volck te Paris gestelt. |
|