Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 6

2360. 1635 november 22. Aan N. van Reigersberch³.

Mijn heer,

Men is hier seer becommert met de handeling van de tresves. d'Heer Heufd⁴ is derrewaert niet om die te vorderen, maer om diensten te doen volgens d'ordre, die den marescal de Bressé⁵ ende d'heer Charnassé⁶ hem sullen geven.

Wij en weten hier niet seeckers, hoe het gaet met den landgraef van Cassel⁷. Te Hanou hooren wij, dat wat amunitie is ingebracht, verleng van swaericheit. Van 't fort bij Mentz werdt getwijffelt, oft het over is ofte niet. Het garnisoen, dat in Mentz geleit was, can daer oock niet wel blijven, omdat men het ellewaert van doen heeft. Van Franquendael is lang getwijffelt; nu heeft men seeckerheit, dat het over is.

Uit Italië is niet sonderling, naedat het belegh van Valence is gefailleert. De snee in de bergen ende de pest in Tirool sal voor een tijdt die Valteline bevrijden.

De Spagnaerden stercken haer in de eilanden van Margarite ende Honoré ende trachten eenig volck te setten in Provence.

De Fransoisen spreecken van 70 millioenen in voorraedt. Maer de Sweden, siende de sobere betaeling van 'tgunt haer belooft is, connen sulcx niet wel geloven.

In Engelant werdt het boeck Seldeni gedruct: De Mari Clauso sive de dominio

3 Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., H 19 f. Eigenh. oorspr. Niet ondertek.

4 Johan Heufft, bankier te Parijs en o.m. Zweeds zaakgelastigde.

5 Urbain de Maillé, markies van Brezé.

6 Gaspard de Coligny, graaf van Châtillon.

7 Wilhelm V, landgraaf van Hessen-Kassel.

[p. 351]

Maris¹. Hae nugae seria ducunt². Dat en is de wegh niet om den Pals weder te crijgen.

Te Rome wil het onthuwelijcken van Monsieur³ niet gelucken.

De armée van Vrancrijck, met hertogh Bernhard⁴ ende die van Gallas⁵, sijn wat verder van malcander geraect ende buiten apparentie van slaen. Den graef van Soissons⁶, met niet al te veel volcx, bewaert Champaigne. Dat het Eusebius⁷ niet groen en heeft op Gracchus⁸ werdt van veele sijden geseit.

Wij hebben nu in vijf weecken geen brieven gehadt. Off het de wint belet ofte iet anders, weeten wij niet. Verwachten onsen soon⁹, boecken, papieren ende nae lang verwachten eenigh bescheit van Cesar¹⁰. t Is tijdt.

Tot Parijs, den 22 Novemb. n. stijl 1635.

Den grooten heer¹¹ heeft Revan ingenomen.

1 Zie no. 2359, p. 349 n. 11.

2 Vgl. Horatius, Ars Poet. 451/2.

3 Gaston Jean-Baptiste de France, hertog van Orléans; betreffende de pogingen zijn huwelijk met Margareta van Lotharingen ongeldig te doen verklaren zie Merc. Franç. XX, p. 849 vv., p. 989 vv.

4 Bernhard, hertog van Saksen-Weimar.

5 Matthias, graaf Gallas, bevelhebber in het leger van Ferdinand II.

6 Louis de Bourbon, graaf van Soissons.

7 Schuilnaam voor De Richelieu.

8 Schuilnaam voor Frederik Hendrik.

9 Diederik.

10 Codenaam voor Rotterdam; het betreft de door Grotius en voor hem ondernomen pogingen zijn achterstallige salaris als pensionaris van Rotterdam alsnog uitbetaald te krijgen.

11 Sultan Murád (Amurath IV).

Adres: Mijn heer Mijn heer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede in Hollant. In Den Hage.

In dorso schreef Van Reigersberch: Broe(der De Groo)t, d(en) 2(2) Novemb. 1635 wt Paris. Recepta den 14 Decemb. 1635.