Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 5
(1966)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2103. 1635 mei 16. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijnheer de rijkskancelierGa naar voetnoot2 verhaalde mij dezer dagen, dat de koning van DenemarkenGa naar voetnoot3 sprekende met de koning van ZwedenGa naar voetnoot4, hoogloffelijker gedachtenis, van den heere van OldenbarneveltGa naar voetnoot5 zeide, dat hij niet goed vond 'tgeen geschied was, maar dat hij evenwel oordeelde, dat de heer van Oldenbarnevelt qualijk had gedaen, dat hij in plaats van de oude vrinden nieuwe had gezogt duidende dat op zichzelven en op den koning van Zweden, waarop de koning Gustaaf zeide, dat men de oude vrinden niet moest verwerpen, zoolang zij zich als vrinden droegen, maar dat het altijdt goed was bij de oude vrinden nieuwe te voegen tot sterking van den staat. |