Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 5

1743. 1632 februari 16. Aan Willem de Groot⁸.

Rogo, mi frater, ad tot tuos pro me labores et hunc adjungas, ut qui apud vos sunt libri mei ad jus aut Romanum aut nostrum pertinentes et siquid est chartarum ejusmodi seponas, ut extra magna volumina puta Corporis Iuris, Bartoli, Baldi, Iasonis, Castrensis⁹

8 Gedrukt Epist., p. 845.

9 Bartolus (1314-1357), een der meest bekende middeleeuwse juristen, hoogleraar in het Romeinse recht te Bologna, Pisa en Perugia; zijn werken bestaan voornamelijk uit commentaren op de Digesten en uit Consilia en Quaestiones. Baldo degli Ubaldi (1327-1406), Italiaans rechtsgeleerde, leerling van Bartolus; hij schreef o.a. commentaren op het Corpus Juris en adviezen over kerkelijke zaken en gildewezen. Paulo de Castro (†1441) doceerde te Florence, Siena, Bologna en Padua; ook hij schreef commentaren op de Digesten en de Codex en verder consilia. Jason de Mayno (1435-1519), professor iuris te Pavia, Padua en Pisa. Zij

[p. 24]

⁹ et Criminalia mihi prima occasione mittantur. Cum

9 behoren tot de voornaamste vertegenwoordigers van de school der zg. Postglossatoren. Aldus noemt men de juristen, die, met name in Italië, zich hebben gewijd aan de studie van het Romeinse recht. Hun verdienste voor de rechtsontwikkeling bestaat hierin, dat zij in hun commentaren en adviezen (consilia) het Romeinse recht aan de behoefte van hun tijd hebben aangepast.

[p. 24]

enim non tam rei faciendae quam temporis fallendi causa constituerim copiam mei consulentibus facere, scis nihil praestari posse sine tali supellectile.

Patrem en matrem¹ meo nomine salutes velim. Uxori tuae² et liberis precor fausta omnia, sed et amicis nostris, praesertim eis, qui advocatorum sunt ordinis.

Vale, frater suavissime.

16 Februarii 1632.

Tui amantissimus frater
H. Grotius.

1 Jan de Groot en Aeltgen van Overschie.

2 Alida Graswinckel.