Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1719. 1631 december 26. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot14.Mon frère, Ick ben uE. schuldigh antwoordt op drie brieven, waervan den laesten is van den 26. Tot vergelding can ick uE. niet laeten weten dan bedanckinge ende dat ick | |
uit mijn huisvrouws brieven merck, dat sij soowel als ick geresolveert is liever alle houcken van de werelt aen te doen dan dese indigniteiten langer te verdraegen ende hier in verachtinge te leven, daer wij op andere plaetsen connen sijn in achtinge. Op 't versouck van FranckenGa naar voetnoot1 heb ick desen briefGa naar voetnoot2 geschreven, die uE. sal connen geven aen sijn suster om te bestellen, alsoo hij, eer dese daer comt, al sal sijn vertrocken. Mijne gebiedenisse aen d'heer BeaumontGa naar voetnoot3, van MedenGa naar voetnoot4 ende andere vrunden. Den 26 December 1631. UE. dienstwillige broeder
| |
Adres: Mijnheer Mijnheer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. In dorso schreef Reigersberch: broeder de Groot, den XXVI Decemb. 1631 in Amst. Bedanckt mij van mijn devotie; seyt liever alle houcken van den werelt aen te doen als h[i]er langer dese indigniteyten te lijden. Dat sijn huysvr. oock daertoe is geresolveert. |