Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1657. [1631 juli 7.] Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot11.Sijne ExtieGa naar voetnoot12 legt noch in de Langestraet. Men is hier vast besych om alle scepen in zee te helpen alsoo men dagelijckx verwacht den cardinael-infanteGa naar voetnoot13, die men adviseert, dat met 35 seylen wt Spaenge soude commen, alwaer haer bij souden vougen twintych Engelsche scepen, geëquippeert onder de Bourgondysche vlagge, bij den conynck van EngelantGa naar voetnoot14 aen Spaengen geleent ende met Engels volleck ende victualie versien. Daer is geen difficulteyt oft men sal die wel met macht bejegenen, want ontrent desen tijt meer als hondert seylen in zee sullen sijn behalven de scepen, die de visscherye convoyeren. Maer het is bedenckelijck, hoe verde men tegens Engelant mach gaen ende hoe connen wij vrienden, die haer met onsen viant vougen, verschoonen? Op alles wert voorsichtych geleth ende sullen geen courageuse resolutiën desnoot ontbreecken. Naer Denemarcken gaet een ambassadeGa naar voetnoot15 | |
[pagina 419]
| |
Ga naar voetnoot15 om de verhoogynge van tol onder | |
pretext van Cronenburg dat affgebrant is, te herbouwen opgestelt, alsmede de nieuwe impositie op de Elve gestelt te doen affschaffen. Onse geestelijcke hebben nieuwe gravamina wtgeschreven, eenyge directelijck tegens hetgene is de saecke van Rotterdam bij resolutie van Staten door moyenneurs is gedaen. Het schijnt die luyden niet terzijde te willen gaen de blinden siende sullen maecken. Veele wt Rotterdam gaen nae den Hage. |
|