Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1594. 1631 februari 25. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot2.Mijn Heere. Den stierman van de MaseGa naar voetnoot3 heb ick nader gesproocken; die blijft persisteren op sijn oude maxime, dewelcke ick niet oordeele practicabel. Den man, die Carolus GeldriaeGa naar voetnoot4 spreecken soude, eslargeert hem verder ende, naer mij is gerapporteert, seyt het bij sijn compangons te wege weet te brengen, en is dat daertoe versouck geschiede. Wat versouck hij meent ende hoe verde FelixGa naar voetnoot5 daertoe soude verstaen, most werden gesondeert. Dan eer ick daertoe hebbe willen commen, heeft mij best gedocht met NumerianusGa naar voetnoot6 eerst te gaen spreecken, opdat wij beyde de conditiën hebbende gehoort mogen sien, welcke is te prefereren. Bij Numerianus ben ick nu ende schrijve desen uyt sijn huys. Soo uE. gelieft te weten, hoe ick den man hebbe gevonden, kan int generael niet anders seggen als beter dan ick hadde gemeent ende soo veel het particulier van Felix belanckt vol goede inclinatie. Van de saecke selfs, warom ick bij hem ben gegaen, heb ick met de drie principaleste officieren van sijn huys ront gesproocken, sij oock met mij. De conclusie is sulckx JovinianusGa naar voetnoot7 off Felix die soude connen begeeren, te weten: dat elckx int bijsonder verstaen verobligeert te sijn voor Constans geselGa naar voetnoot8 te doen wat sij connen, dat sij het oock willen doen; meenen oock te connen, wat ConstansGa naar voetnoot9 kan begeeren, soo GallusGa naar voetnoot10 het met haer verstaet ende sijn naem, des noot sijnde, tot het (verbond) wil leenen. Haer opinie is, dat de saecke veel aenstoots sal geven ende dat veel darom te doen soude vallen, dat sij souden moeten sien het ut te voeren. Jovinianus heeft aengenomen het met de sijne bij Gallus te prepareren, sij met den anderen te spreecken ende binnen drie weecken door een van de hare Galli meenynge te verstaen ende hem oock te induceren; seggen elck appart ende dat resoluyt, soo Gallus geen obstacel en is, de saecken te sullen accorderen. Tot dien tijt is goet gevonden alles onder de drie te houden, die meenen, dat de minder officieren voor verde het meerendeel wel sullen sijn te disponeren. | |
Jovinianus heeft ondertusschen met drie, vier confidente op een ander manier gesproocken ende haer beweecht, dat, als wt haerselven de coorde onder den haeren souden roeren ende soo difficulteyten vinden, die helpen solveren. Dat is het mijns oordeels, dat voor desen tijt heeft connen geschieden. De meeste swaricheyt is, dat Numerianus vrij wat veel op sijn kerffstock heeft ende dat de opiniën souden loopen, off men vrij wat daermede vooren heeft. De saecke gedaen sijnde, gelijck ick hoope, dat nu haest ofte immers eerlange sal geschieden, meen ick, dat Constans sijn geleden schade licht sal repareren sijnde persoonen, die durven verseeckeren, dat Felix dusent pont ende verde daerboven jaerlijckx soude winnen ende, naer ick kan mercken, soo soude Constans oock haest employ crijgen. Soo veel isser van, dat den man bij Numerianus is in seer groote achtynge ende dat hij sonder gevaer naer het oordeel van nu aff soude mogen verschijnen. Dese weecke meene ick den man, die presenteert het te effectueren, oock eens te spreecken ende oock vernemen, hoe het daer staet, opdat Felix het beste kiese, die wel mach vertrouwen, dat niet en wert versuymt. Joviniano sijn groote offres voor Felix gedaen, dan en durve alles niet particulariseren; sal alleene seggen, dat Felix wel moocht verseeckeren, dat sijn saecke mijns oordeels in seer goede pointen staet ende datter veel luyden gevonden werden, die hem ten hoochste estimeeren ende met alle middelen soucken te obligeren. Jovinianus seyt mij, dat morgen vrouch wederom verre(yst), wel gecontenteert van sijn voyage, alsoo genouch naer wensch sijn voornemen heeft geëffectueert. De reste moeten wij nu verwachten. Sal Godt bidden, dat hij uE. ende u geselschap neme in sijn protectie ende ons een(s) geve oorsaecke om ons ten hoochsten te verblijden. Desen 25 Feb. 1631. UE. dienstwillyge. | |
Den man, daer de broeder sieck sijnde eens soo wel van Constans is geassisteertGa naar voetnoot1, presenteert sijn huys aen Felix met sijn groetenisse; andere doen haer gebiedenisse. Ick wilde wel, dat ick familiaerder met uE. ende particulierder mocht discoureren. Weet wel uE. contentenent soude vinden. | |
Adres: A Monsieur Monsieur Grotius au fauxbourg St Germain à la rue de Condy vis à vis l'hostel de Condé. A Paris. Port. In dorso schreef Grotius: 25 Febr. 1631. |
|