Bijlage no. 8. Bij no. 1316.
Postscriptum van Maria van Reigersberch aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1 dd. 23 september 1628.
Mon frère,
De stoffe, te weeten het groene staelken, is perpetuaen, hetwelcke wt Engelandt moet commen ende, alzoo alle Engelsche waeren verbooden zijn, zoo en comter sulcke sarge niet. Maer sal zien, wat sargen hier te crijgen zijn en zenden uE. daer staelkens van, want om met de ambassadeursGa naar voetnoot2 ghesonden te worden isser noch tijdts ghenogh. Wat u winterkleedt belangt: men draght hier van als en weet noch niet, wat de naeste winter de maniere sal zijn. De voorleeden winter drogh men de lackensche kleeren ongeboordt. Kaffa wert hier meede veel ghedraghen, die in ons landt beter koop te krigen is als hier; satijn is winter ende zoomer goedt. Ic doen mijn man een gegraveert satijne kleedt maecken. Hebbe nichts PieternellenGa naar voetnoot3 tabelgie mouwen ende borstge hier doen maecken, omdat het fatssoen beeter is; is heel fraei, maer is wat diere, dan naeuwer bedongen als