Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 3
(1961)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermdBijlage no. 7. Bij no. 1281.
| |
van de autheuren mijne goede vrienden willen bekent maecken niet twijfelende, ofte sullen hetselffde daer het behoort ende dienstych is garen mededeelen ende alsoo helpen beschamen de malitie van eenyge menschen, die eerlijcke persoonen soucken verdacht te maecken ende bij alle middelen - sij weten, tot wat eynde - de misverstanden ende diffidentiën te voeden. Ick kan uwe Ed. noch ten overvloet verclaren, dat het soo verde vandaer is, dat ick in de voors. vergaderynge soude sijn geweest, dat ick selffs in geen andere waer, off wanneer die t'eenyger tijt ofte plaetse oyt is gehouden bij off iegenwoordig ben geweest. Kan dit eenyge luden niet voldoen ende gelust het haer mij te haten, omdat ick de scheurynge met den aencleven van dien, die ick in den lande ende kercke seer schadelijck altijt ende noch hebbe geoordeelt, seer ongaren hebbe sien formeren ende, waer het mogelijck, garen sage heelen ende daromme die anders als sij gevoelen in hoge ende ondoorgrondelijcke pointen niet kan verdoemen noch verketteren: ick ben wel getroost met alle die van alle tijden de vrede hebben gesocht haren haet te dragen, et non paro pavore invidiam placare virtute refusa. Wat onse medeluiden belangt, ick weet deselffde mij soo wel kennen, dat dusdanyge verdichselen hare Ed. geen geloove sullen vinden ende hebbe bij andere occasie hare goede genegentheyt t'mijwaerts ten overvloet gespeurt. Degene, die in andere collegiën qualijck sijn geïnformeert, hoope ick dat door dese onderrechtynge haerselve ende andere beter sullen informeren. Die qualijck van mij willen gevoelen, omdat se mij quaet willen, die sullen haerselve meer krencken als mij. Conscientia sibi satis amplum est theatrum et virtus sibi merces. Haec tibi satis familiariter fiducia amicitiae et consuetudinis nostrae. Si uspiam tibi usui esse possim, non patiar vicissim tua commoda in me [claudier]. Vere 12 Juni 1628. |
|