Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 3
(1961)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1340. 1628 november 19-20. Van J. BrasserGa naar voetnoot2.Laus Deo. Den 19 November 1628. In Amsterdam. Mon cousyn, Ick hebbe uwer E. bryeven van 21. ende 28 octob. mitsgaders dye van 4 deser wel ontfangen, uwe E. danckende vant advys. De ijveraers alhyer zijn ten hoochsten verwondert, dat zijn Mat. dye van Roschel in genade heeft angenomen sonder bloetstorting met behoudenis van goet ende religie; meynen, dat het op een quade moer leyt. In somme: een volck, dat nimmermeer tevreden es. | |
Ontrent 5, 6 weecken geleden hebben de heeren borgemeesteren deser stede verre bij de meerheyt van stemmen in de 36-raden ende met goetvinden van Zijn Extie. noch angenoomen 300 soldaten ende zijn de ratelwacht gebracht op 150 koppen ende mede onder een compagnie des noodt gereduceert, zoodatter tot des stadts bescherminge zijn - buyten de schutterije - ontrent 1000 man thoochste. Over dit annemen van dese 300 soldaten es bij de kerck ende wat daeraen dependeert seer groot miscontentement, seggende, dat se angenoomen zijn tot verdruckinghe van de waere gereformeerde religie, ende men schijndt hemel ende aerde te willen bewegen om sich daertegens te canten, oock soot schijndt omme de magistraet te tracteren, als in den jare 1578, gelijck uwe E. breder wt het bijgaende fameuse bouckxken sal konnen syen, dyergelicke noch een over ontrent 3 weecken wtgekoomen wasGa naar voetnoot1. Wt alle twelck uwe E. naer zijne expirientie wel sal konnen oordelen, dat dese stadt - Godt betert - swaricheyt over thooft hanckt. Gisteren tot een begin zijnder 18 off 20 schutters voor de heeren borgemeesteren geweest, daeronder eenen nestelmaker van zijn ambacht, diet woort dede, seggende, dat zij nyet en wilden eedt doen off waecken onder Jan Claess. VlooswijckGa naar voetnoot2, nu onlangs bij den chrysraet tot capiteyn gemaeckt. De magistraet insonderheyt borgemeesteren houden sich courageus, nyetjegenstaende men sekerlick gelooft de schutterije bij enige raetspersoonen, oock nyet weynich bij die van de kerck jegens dselve werden opgereuyt. Hoet voorts wil affloopen, leert den tijt. Op 15 deser zijn angekoomen 2 jachten bij Pt. Heyn affgesonden tijdinge van denselve brengende, dat hij op koomende wech es met een beuydt van tminste 130 tonnen gouts waerdich, meest in contanten, als hebbende verovert sonder slach off stoot int eylant Cuba in seecker baye genaempt Matanca de Westindise vloot van Nova Spangen gaende naer Havanes, twelck geen cleyn geluck voor de Westindische Compagnie es, waerwt wel wat anders mocht volgen. De saecken van den coninck van SweedenGa naar voetnoot3 jegens den PoolGa naar voetnoot4 gaen zeer voorspoedich, zijn doende om de novo van een dertichjarige treves te handelen. Inde oorlooge tussen den keysserGa naar voetnoot5 ende coninck van DenemarckenGa naar voetnoot6 geen veranderinge. Uwe E. hyermede na vrundelicke groetenis Godt bevelende Uwer E. dienstw. couzijn
| |
Adi. 20 ditto geen verandering, dan .... wij loopende, maer geen sekere tijding k .., dat Pyet Heyn int Goereese gat soude sijn. | |
Adres: Aen mijn heere Mijn heere Grotius tot Paris. In dorso schreef Grotius: 19 Nov. 1628. Brasser. |
|